Deze handelwijze wekt al gauw het misverstand dat het EP zich eenzijdig de bevoegdheid aanmeet de implementatie van het Handvest in de lidstaten te bewaken, terwijl zoals bekend het Handvest vooralsnog geen dwingend recht bevat en daarnaast de bepalingen van het Handvest alleen tot de instellingen en organen van de Unie en tot lidstaten zijn gericht, "uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen" (Handvest, artikel 51).
Cette façon d'agir suscite assez rapidement le malentendu selon lequel le PE s'arroge unilatéralement le pouvoir de surveiller la mise en œuvre de la Charte dans les États membres alors que, comme on le sait, la Charte ne contient pour l'instant aucun droit contraignant et qu'en outre ses dispositions sont destinées uniquement aux institutions et organes de l'Union et aux États membres "uniquement lorsqu'ils mettent en œuvre le droit de l'Union (article 51 de la Charte).