Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt voorts dat de noodzaak om een gerechtelijke machtiging vóór de tenuitvoerlegging van een maatregel van geheime bewaking te verkrijgen, een belangrijke waarborg tegen willekeur vormt, en hecht belang aan het feit dat de rechter zijn beslissing om de maatregel van onderschepping toe te staan, dient te motiveren (ibid., § § 249 en 259).
La Cour européenne des droits de l'homme considère encore que la nécessité d'obtenir une autorisation judiciaire préalable à la mise en oeuvre d'une mesure de surveillance secrète constitue une importante garantie contre l'arbitraire et attache de l'importance au fait que le juge doit motiver sa décision d'autoriser la mesure d'interception (ibid., § § 249 et 259).