Dat betekent dat een lidstaat, behalve in een zeer beperkt aantal gevallen (zoals uitzendingen die schadelijk kunnen zijn voor minderjarigen), geen belemmeringen mag opwerpen voor de ontvangst of doorzending van programma's die elders in de Europese Gemeenschap worden uitgezonden.
Ce principe implique qu'un État membre ne peut pas, sauf dans des cas très rares (émissions susceptibles de porter préjudice aux mineurs, par exemple), entraver la réception ou la retransmission d'émissions en provenance d'un autre pays de la Communauté européenne.