5. De bevoegde autoriteit kan tijdelijke vrijstellingen van de eisen van lid 2 en van artikel 12, ║ punten 1 en 2, verlenen voor toenames van emissies die het gevolg zijn van de beproeving en het gebruik van technieken in opkomst, op voorwaarde dat binnen zes maanden na het verlenen van de vrijstelling hetzij het gebruik van die technieken wordt stopgezet, hetzij met de activiteit in kwestie de emissieniveaus die eigen zijn aan de beste beschikbare technieken ten minste worden geëvenaard.
5. L'autorité compétente peut accorder des dérogations temporaires aux dispositions du paragraphe 2 et des points 1) et 2) ║de l'article 12 en cas d'augmentation des émissions résultant de l'expérimentation et de l'utilisation de techniques nouvelles, à condition que dans les six mois suivant l'octroi de la dérogation, l'utilisation de ces techniques ait cessé ou que les émissions de l'activité respectent au minimum les niveaux d'émission associés aux meilleures techniques disponibles.