In antwoord op de vraag of de Europese Commissie op grond van voormelde bepaling bevoegd is om uit eigen beweging schriftelijke opmerkingen bij een nationale rechterlijke instantie in te dienen in het kader van een procedure die betrekking heeft op de volledige of gedeeltelijke aftrekbaarheid van de belastbare winst, van een door de Commissie wegens schending van de artikelen 81 of 82 van het EG-Verdrag (thans de artikelen 101 en 102 van het VWEU) opgelegde geldboete, heeft het Hof van Justitie als volgt geoordeeld :
En réponse à la question de savoir si la Commission européenne est compétente, sur la base de la disposition précitée, pour introduire d'office des observations écrites auprès d'une juridiction nationale dans le cadre d'une procédure relative à la possibilité de déduire des bénéfices imposables le montant d'une amende, en tout ou en partie, que la Commission a infligée pour la violation des articles 81 ou 82 du Traité CE (actuellement les articles 101 et 102 du TFUE), la Cour de justice a jugé ce qui suit :