« De schuldenaars van bedrijfsvoorheffing die zijn bedoeld in artikel 275 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, moeten, voor de periode waarin zij bezoldigingen hebben toegekend waarvoor zij een bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat gelijk is aan 24,75 pct. van het bruto bedrag van de bezoldigingen dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag niet in de schatkist moeten storten, twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing overleggen volgens het hierna volgend onderscheid:
« Les redevables du précompte professionnel visés à l'article 275 du Code des impôts sur les revenus 1992 doivent, pour la période au cours de laquelle ils ont attribué des rémunérations pour lesquelles ils ne doivent pas verser au Trésor un montant de précompte professionnel égal à 24,75 p.c. du montant brut des rémunérations qui a servi de base de calcul pour établir le sursalaire, remettre deux déclarations distinctes en matière de précompte professionnel selon la distinction suivante :