a. Onverminderd artikel 15, zesde lid, en artikel 16, eerste lid, onder d, genieten de in de artikelen 15, 16, 18, 19 en 21 bedoelde personen op het grondgebied van de Staat die Partij is en waarvan zij onderdaan of permanent ingezetene zijn, uitsluitend de volgende voorrechten en immuniteiten, voor zover noodzakelijk voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies of hun verschijning of getuigenis voor het Hof :
a) Sans préjudice du paragraphe 6 de l'article 15 et de l'alinéa d) du paragraphe 1 de l'article 16, les personnes visées aux articles 15, 16, 18, 19 et 21 jouiront, sur le territoire de l'État Partie dont elles sont un ressortissant ou un résident permanent, des privilèges et immunités ci-après uniquement dans la mesure voulue pour leur permettre d'exercer leurs fonctions ou de comparaître ou témoigner devant la Cour en toute indépendance :