Terwijl voor de strafvordering de verjaringstermijn werd bepaald op tien jaar, drie jaar (door de wet van 24 december 1993 op vijf jaar gebracht) of zes maanden te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf is gepleegd, naargelang het een misdaad, wanbedrijf of overtreding betreft, en op é
én jaar ingeval een wanbedrijf wordt omgezet in een overtreding, werd de verjaringstermijn van de burgerlijke vordering bepaald op vijf jaar te rekenen vanaf de dag waarop het misdrijf is gepleegd, zonder dat zij echter verjaart vóór de strafvordering, met behoud van de schorsing van de verjaring van de tijdig ingestelde burgerlijke vordering en met invoe
...[+++]ring van de dertigjarige verjaring in geval van voorbehoud (artikelen 21, 26 en 27 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering).Alors que pour l'action publique, le délai de prescription est fixé à dix ans, trois ans (portés à cinq par la loi du 24 décembre 1993) ou six mois à compter du jour où l'infraction a été commise, selon que cette infraction constitue un crime, un délit ou une contrave
ntion, et à un an en cas de contraventionnalisation d'un délit, la prescription de l'action civile a été fixée à cinq ans à compter du jour où l'infraction a été commise, sans qu'elle puisse précéder celle de l'action publique, avec maintien de la suspension de la prescription lorsque l'action civile a été intentée en temps utile et instauration de la prescription trentenair
...[+++]e en cas de réserves (articles 21, 26 et 27 du titre préliminaire du Code de procédure pénale).