« Schendt artikel 3, § 6, eerste [lees : tweede] lid, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling II,
van het Burgerlijk Wetboek, getiteld ' Regels betreffende de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder in het bijzonder ', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het voorschrijft dat de bepalingen van artikel 3, § 5, derde lid, ingevoegd bij artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, luidens hetwelk ' zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, [.] zowel d
e in het e ...[+++]erste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing [zijn] ', niet toepasselijk zijn op de huurovereenkomsten met betrekking tot de verblijfplaats van de huurder die zijn gesloten voor een duur die gelijk is aan of korter dan drie jaar ?« L'article 3, § 6, alinéa 1 [lire : 2], du livre III, titre VIII, chapitre II, section
II, du Code civil intitulée ' Des règles particulières aux baux relatif à la résidence principale du preneur ' viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il exclut l'application aux baux relatifs à la résidence du preneur conclus pour une durée égale ou inférieure à trois ans, des dispositions de l'article 3, § 5, alinéa 3, inséré par l'article 73 de la loi-programme (I) du 27 décembre 2006, aux termes duquel ' Après la période de deux mois visée à l'article 32, 5°, du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe et au
...[+++]ssi longtemps que le contrat de bail n'est pas enregistré, tant le délai du congé visé à l'alinéa 1 que l'indemnité visée à l'alinéa 2 ne sont pas d'application ' ?