De deontologische code van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën is dus wel degelijk het werk van de Koning, die krachtens artikel 51, derde lid, van de voornoemde bijzondere wet van 16 januari 1989 als enige bevoegd is om de essentiële regels van de rechtspositieregeling van de leden van het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën vast te stellen (3).
Le Code de déontologie du Corps interfédéral de l'Inspection des finances est donc bien l'oeuvre du Roi, seul compétent pour adopter (3) les règles essentielles du statut des membres du Corps interfédéral de l'Inspection des finances en vertu de l'article 51, alinéa 3, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 précitée.