Dat betekent concreet dat artikel 28bis, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en artikel 17, § 4, van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellingen (
« Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één lijst voor een zelfde verkiezing ») en artikel 21, § 5, eerste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese parlement (
« Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan éé
n lijst ») strijdig zijn ...[+++] met het gelijkheidsbeginsel in zoverre zij de gelijktijdige kandidaatstelling bij gelijktijdige verkiezingen niet verbieden, wat erop neerkomt dat zij zodanig verbod impliciet bevatten.
Cela signifie concrètement que l'article 28bis, § 2, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, l'article 17, § 4, de la loi spéciale relative aux Institutions bruxelloises (« Un candidat ne peut figurer sur plus d'une liste pour la même élection ») et l'article 21, § 5, alinéa 1 , de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen (« Un candidat ne peut figurer sur plus d'une liste ») sont contraires au principe d'égalité dans la mesure où ils n'interdisent pas la candidature simultanée en cas d'élections simultanées, ce qui revient à dire qu'ils contiennent implicitement une telle interdiction.