Het Hof beantwoordt de eerste prejudiciële vraag in de interpretatie van de verwijzende rechter dat een autonoom overheidsbedrijf zoals de NV « Belgacom » niet zou kunnen worden beschouwd als koopman in de zin van artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en zijn rechtsvorderingen voor de levering van koopwaren onderworpen zouden zijn aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn.
La Cour répond à la première question préjudicielle dans l'interprétation du juge a quo, selon laquelle une entreprise publique autonome telle que la SA « Belgacom » ne saurait être considérée comme un marchand au sens de l'article 2272, alinéa 2, du Code civil, ses actions pour la fourniture de marchandises étant donc soumises au délai de prescription de droit commun.