De kwestie van de uitdrukkelijke instemming van personen die bij de onderzoeken geraadpleegd zijn of verzocht zijn daaraan deel te nemen, zou meteen in het besluit moeten worden geregeld, zoals de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de Raad van State vroeger reeds hebben aanbevolen (zie onder andere het advies van 28 maart 1994 van de afdeling wetgeving over het voormelde koninklijk besluit van 3 april 1995).
La question du consentement explicite des personnes consultées ou interpellées à participer aux enquêtes entreprises devrait être réglée par la même occasion dans l'arrêté, comme la Commission de la protection de la vie privée et le Conseil d'Etat l'ont déjà recommandé (voyez e.a. l'avis du 28 mars 1994 de la section de législation sur l'arrêté royal du 3 avril 1995, précité).