Overwegende dat invoering van een lage grenswaarde voor het zwavelgehalte van bunkergasolie voor zeeschepen Griekenland voor specifieke technische en economische problemen plaatst; dat, als aan Griekenland voor een bepaalde tijd een ontheffing wordt verleend, dit geen negatieve gevolgen zal hebben voor het handelsverkeer in bunkergasolie omdat de Griekse raffinaderijen op het ogenblik alleen maar aan de binnenlandse vraag naar gasolie en halfzware oliën kunnen voldoen; dat de uitvoer van Griekenland naar een andere Lid-Staat met als doel definitieve verbranding moet voldoen aan de bepalingen van de richtlijn die in die Lid-Staat van toepassing is; dat aan Griekenland een extra termijn van vijf jaar kan worden toegestaan voordat het voor bunkerg
asolie het ...[+++] vereiste zwavelgehalte moet invoeren; dat deze termijn op 30 september 1999 zal verstrijken; considérant que l'introduction d'une valeur basse pour la teneur en soufre des gas-oils à usage maritime destinés aux navires de mer pose à la Grèce des problèmes techniques et économiques spécifiques; qu'une dérogation limitée dans le temps en faveur de la Grèce ne devrait pas avoir d'incidence négative sur les échanges de gas-oils à usage maritime étant
donné que, pour le moment, les installations grecques de raffinage ne couvrent pas plus que les besoins intérieurs en gas-oils et en huiles moyennes; que les exportations destinées à la combustion finale de la Grèce vers un autre État membre doivent satisfaire aux dispositions de la d
...[+++]irective applicable dans cet État membre; qu'une dérogation de cinq ans pourrait être accordée à la Grèce avant qu'elle ne doive introduire des gas-oils à usage maritime, présentant la teneur en soufre requise; que cette période s'achèvera le 30 septembre 1999;