Specialised anti-corruption authorities and Member States' officials fighting against corruption and related economic crimes such as fraud, money laundering, tax and accounting offences must enjoy appropriate independence, autonomy and protection in the exercise of their functions, be free from improper influence and have effective means for gathering evidence and protecting those persons helping the authorities in combating corruption.
Gespecialiseerde anti-corruptiediensten en functionarissen van de lidstaten die strijden tegen corruptie en tegen verwante economische misdrijven zoals fraude, witwassen van geld, fiscale en boekhoudkundige misdrijven, moeten bij de uitoefening van hun functie over voldoende onafhankelijkheid, autonomie en bescherming beschikken, mogen niet aan ongeoorloofde beïnvloeding worden blootgesteld en moeten over doeltreffende middelen beschikken voor het vergaren van bewijsmateriaal en om personen die de autoriteiten bijstaan in de strijd tegen corruptie, te beschermen.