1. Each Member State shall take the measures necessary to ensure that the offences referred to in Articles 2 and 3 are punishable by effective, proportionate and dissuasive criminal penalties which shall include, at least for serious cases, criminal penalties of a maximum of at least between one and three years of imprisonment.
1. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat de delicten, bedoeld in de artikelen 2 en 3, strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties waaronder, voor ernstige gevallen, een maximumstraf van ten minste één tot drie jaar gevangenis.