By analogy with the case-law on public procurement and concessions which provide
s that the in-house operator’s activities should not be ‘market-oriented’ (22), the condition of Article 5(2)(b) that ‘the internal operator [.] perform their public passenger transport activity within the territory of the competent local authority, [.] and do not take part in competitive tenders concerning the provision of public passenger transport services organised outside the territory of the competent local authority’ should be interpreted as follows: the internal operator or the entity influenced by the internal operator must not operate public passeng
...[+++]er transport services, including as a subcontractor, or participate in tender procedures outside the competent authority’s territory within the Union or, due to a possible indirect effect on the internal market, elsewhere in the world.Naar analogie van de rechtspraak inzake overheidsopdrachten en concessieover
eenkomsten, volgens welke de activiteiten van interne exploitanten niet „marktgericht” (22) mogen zijn, moet de voorwaarde van artikel 5, lid 2, onder b), dat „de interne exploitant (.) personenvervoersdiensten exploiteren op het grondgebied van de bevoegde plaatselijke overheid, (.) en niet deelnemen aan openbare aanbestedingen voor het verrichten van openbare personenvervoersdiensten buiten dit grondgebied” als volgt worden geïnterpreteerd. De interne exploitant of de entiteit onder diens invloed, mag geen openbare personenvervoersdiensten verrichten, ook niet
...[+++]als onderaannemer, of deelnemen aan aanbestedingsprocedures buiten het grondgebied van de bevoegde overheid binnen de Unie of, vanwege een mogelijk indirect effect op de interne markt, elders in de wereld.