3. Member States shall, without prejudice to Article 5(2), ensure that the competent regulatory authority engages, as appropriate, in cooperation activities on the nuclear safety of nuclear installations with competent regulatory authorities of other Member States in the vicinity of a nuclear installation, inter alia, via the exchange and/or sharing of information.
3. Onverminderd artikel 5, lid 2, zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde regelgevende autoriteit, indien nodig, een samenwerking op het gebied van de nucleaire veiligheid van kerninstallaties aangaat met de bevoegde regelgevende autoriteiten van andere lidstaten in de nabijheid van een kerninstallatie, onder meer door het uitwisselen en/of delen van informatie.