Vertaling van "antidépresseurs sélectifs pour " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Définition: Des spécialités pharmaceutiques et des remèdes populaires très divers peuvent être impliqués. Trois groupes sont particulièrement importants: a) des médicaments psychotropes n'entraînant pas de dépendance tels les antidépresseurs, b) les laxatifs, et c) des analgésiques pouvant être achetés sans prescription médicale, tels que l'aspirine et le paracétamol. L'utilisation persistante de ces substances entraîne fréquemment des contacts excessifs avec des professionnels de la santé ou leurs équipes et s'accompagne parfois d'effets somatiques nocifs induits par les substances. Les sujets s'opposent souvent aux tentatives faites pour déconseiller ou interdire l'utilisation du produit; en ce qui concerne les laxatifs et les analgésiques, les sujets peuvent ne pas tenir compte des avertissements relatifs aux complications somatiques telles qu'un dysfonctionnement rénal ou des perturbations électrolytiques (voire à la survenue de celles-ci). Alors que le patient a habituellement une appétence manifeste pour la substance, il ne présente pas de symptômes de dépendance ou de sevrage comme dans le cas des substances psycho-actives précisées en F10-F19. | Abus de:antiacides | préparations à base de plantes ou remèdes populaires | stéroïdes ou hormones | vitamines | Prise régulière de laxatifs
Omschrijving: Een grote verscheidenheid van geneesmiddelen en huismiddelen kan hier een rol spelen, maar met name belangrijk zijn de groepen: (a) psychotrope middelen die geen afhankelijkheid geven, zoals antidepressiva, (b) laxantia en (c) analgetica die zonder recept verkrijgbaar zijn, zoals aspirine en paracetamol. Aanhoudend gebruik van deze middelen brengt vaak nodeloze contacten met de gezondheidszorg mee en gaat soms gepaard met schadelijke lichamelijke-effecten. Pogingen om het gebruik van het middel te ontraden of te verbieden stuiten dikwijls op weerstand; met betrekking tot laxantia en analgetica kan dit zo zijn ondanks waarschuwingen voor (of zelfs de ontwikkeling van) lichamelijke schade, zoals nierfunctiestoornissen of elektrolytverstoringen. Hoewel het doorgaans duidelijk is dat de patiënt sterk gemotiveerd is om het middel in te nemen, ontwikkelen zich geen afhankelijkheid of onthoudingsverschijnselen, zoals bij de psychoactieve middelen die zijn gespecificeerd in F10-F19. | Neventerm: | misbruik van | antacida | misbruik van | kruiden of huismiddelen | misbruik van | steroïden of hormonen | misbruik van | vitaminen | habitueel gebruik van laxeermiddelen

Définition: Trouble caractérisé par la survenue répétée d'épisodes dépressifs correspondant à la description d'un tel épisode (F32.-), en l'absence de tout antécédent d'épisodes indépendants d'exaltation de l'humeur et d'augmentation de l'énergie (manie). Le trouble peut toutefois comporter de brefs épisodes caractérisés par une légère élévation de l'humeur et une augmentation de l'activité (hypomanie), succédant immédiatement à un épisode dépressif, et parfois déclenchés par un traitement antidépresseur. Les formes graves du trouble dépressif récurrent (F33.2 et F33.3) présentent de nombreux points communs avec des concepts antérieurs comme ceux de dépression maniaco-dépressive, de mélancolie, de dépression vitale et de dépression endogène. Le premier épisode peut survenir à n'importe quel âge, de l'enfance à la vieillesse, le début peut être aigu ou insidieux et la durée peut varier de quelques semaines à de nombreux mois. Le risque de survenue d'un épisode maniaque ne peut jamais être complètement écarté chez un patient présentant un trouble dépressif récurrent, quel que soit le nombre d'épisodes dépressifs déjà survenus. Si un tel épisode maniaque se produit, le diagnostic doit être changé pour celui de trouble affectif bipolaire (F31.-). | épisodes récurrents de:dépression:psychogène | réactionnelle | réaction dépressive | trouble dépressif saisonnier
Omschrijving: Een stoornis die wordt gekenmerkt door herhaalde depressieve episoden, zoals beschreven onder depressieve episode (F32.-) zonder enige voorgeschiedenis van onafhankelijke episoden van stemmingsverhoging en toegenomen energie (manie). Er kunnen evenwel korte episoden van lichte stemmingsverhoging en hyperactiviteit (hypo-manie) zijn onmiddellijk na een depressieve episode soms teweeggebracht door anti-depressieve behandeling. De ernstigere vormen van recidiverende depressieve stoornis (F33.2 en F33.3) komen in veel opzichten overeen met vroegere begrippen, zoals manisch-depressieve depressie, melancholie, vitale depressie en endogene depressie. De eerste episode kan op elke leeftijd voorkomen van kinderjaren tot senium, het begin kan acuut of sluipend zijn en de duur varieert van enkele weken tot vele maanden. De kans dat een patiënt met recidiverende depressieve stoornis een manische episode zal doormaken verdwijnt nooit volledig, hoeveel depressieve episoden hij ook heeft doorgemaakt. Als dit inderdaad gebeurt dient de diagnose gewijzigd te worden in bipolaire affectieve stoornis (F31.-). | recidiverende episoden van | depressieve reactie | recidiverende episoden van | psychogene depressie | recidiverende episoden van | reactieve depressie | seizoensafhankelijke depressieve stoornis

antidépresseur (n.m et a.) | antidépressif
antidepressivum | middel tegen ziekelijke neerslachtigheid

sélectif | qui opère une sélection
selectief | uitkiezend

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Isoenzyme CYP2D6: étant donné que le métabolisme de la fluoxétine (comme celui des antidépresseurs tricycliques et des autres antidépresseurs sélectifs pour la sérotonine) implique le système de l'isoenzyme CYP2D6 du cytochrome hépatique, un traitement concomitant par des médicaments également métabolisés par ce système enzymatique peut entraîner des interactions médicamenteuses.
CYP2D6-iso-enzym: aangezien fluoxetine (net zoals tricyclische antidepressiva en andere selectieve serotonineheropnameremmers) door het cytochroom CYP2D6-iso-enzymsysteem van de lever wordt gemetaboliseerd, kan gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die ook door dat enzymsysteem worden gemetaboliseerd, medicamenteuze interacties veroorzaken.

Isoenzyme CYP2D6 : étant donné que le métabolisme de la fluoxétine (comme celui des antidépresseurs tricycliques et des autres antidépresseurs sélectifs pour la sérotonine) dépend du système de l'isoenzyme CYP2D6 du cytochrome hépatique, un traitement concomitant par des médicaments également métabolisés par ce système enzymatique peut entraîner des interactions médicamenteuses.
CYP2D6-iso-enzym: aangezien fluoxetine (zoals tricyclische antidepressiva en andere selectieve serotonineheropnameremmers) wordt gemetaboliseerd door het cytochroom CYP2D6-isoenzymsysteem van de lever, kan een concomitante behandeling met geneesmiddelen die ook door dat enzymsysteem worden gemetaboliseerd, leiden tot medicamenteuze interacties.

OBSTRUCTIV 2,9% 34 0,0% 28 1,5% 16 7 C09AA IECA, SIMPLES 2,9% 34 0,1% 105 5,6% 3 8 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 2,9% 34 0,1% 86 4,6% 5 9 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,5% 30 0,1% 79 4,2% 6 10 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 2,2% 26 0,0% 21 1,1% 20 11 C09CA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II, SIMPLES 2,0% 23 0,0% 38 2,1% 11 12 M05BA BIPHOSPHONATES 1,8% 21 0,0% 17 0,9% 30 13 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 1,7% 20 0,1% 128 6,9% 2 14 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,7% 20 0,1% 43 2,3% 10 15 M01AC OXICAMES 1,6% 18 0,1% 29 1,6% 15 16 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,5% 18 0,1% 4 0,2% 74 17 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 1,4% 17 0,1% 13 0,7% 35 18 C09DA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II ET DIURETIQUES 1,4% 16 0,0% 18 0,9% 27 19 G03GA GONADOTROPHINES 1,4% 16 0,1% 2 0,1% 98 20 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 1,3% 16 0,1% 30 1,6% 13 21 V08AA PRODUITS DE CONTRASTE SOLUBLES, NEPHROTROPES, DE HAUTE OSMALARITE 1,3% 15 48,3% 1 0,1% 107 22 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,3% 15 0,1% 6 0,3% 54 23 V08AB PRODUITS DE CONTRASTE SOLUBLES, NEPHROTROPES, DE FAIBLE OSMOLARITE 1,3% 15 19,6% 1 0,0% 144 24 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 1,2% 15 0,0% 1 0,1% 114 25 L03AB INTERFERONS 1,2% 14 0,0% 1 0,0% 131 26 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 1,2% 14 0,1% 36 2,0% 12 27 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 1,1% 13 0,0% 30 1,6% 14 28 N02AX AUTRES OPIACES 1,1% 13 0,0% 9 0,5% 43 29 R03DC ANTAGONISTES DES RECEPTEURS DES LEUCOTRIENES 1,0% 12 0,1% 7 0,4% 50 30 L02BG INHIBITEURS D'ENZYMES 1,0% 11 0,1% 3 0,1% 86 31 R06AX AUTRES ANTIHISTAMINIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 1,0% 11 0,1% 21 1,1% 21 32 N03AX AUTRES ANTIEPILEPTIQUES 0,9% 10 0,0% 3 0,2% 78 33 N05AH DIAZEPINES, OXAZEPINES ET THIAZEPINES 0,8% 10 0,0% 2 0,1% 92 34 R01AD CORTICOSTEROIDES 0,8% 10 0,1% 22 1,2% 18 35 C09BA IECA ET DIURETIQUES 0,8% 9 0,1% 15 0,8% 31 36 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 0,7% 8 0,0% 17 0,9% 28 37 J01FA MACROLIDES 0,7% 8 0,0% 3 0,2% 8 ...
LUCHTWEGAANDOEN 2,9% 34 0,0% 28 1,5% 16 7 C09AA ACE-REMMERS, ENKELVOUDIG 2,9% 34 0,1% 105 5,6% 3 8 C07AB BETA-BLOKKERS, SELECTIEVE 2,9% 34 0,1% 86 4,6% 5 9 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,5% 30 0,1% 79 4,2% 6 10 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 2,2% 26 0,0% 21 1,1% 20 11 C09CA ANGIOTENSINE-II-ANTAGONISTEN, ENKELVOUDIG 2,0% 23 0,0% 38 2,1% 11 12 M05BA BISFOSFONATEN 1,8% 21 0,0% 17 0,9% 30 13 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 1,7% 20 0,1% 128 6,9% 2 14 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,7% 20 0,1% 43 2,3% 10 15 M01AC OXICAMDERIVATEN 1,6% 18 0,1% 29 1,6% 15 16 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,5% 18 0,1% 4 0,2% 74 17 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 1,4% 17 0,1% 13 0,7% 35 18 C09DA ANGIOTENSINE-II-ANTAGONISTEN MET DIURETICA 1,4% 16 0,0% 18 0,9% 27 19 G03GA GONADOTROPINEN 1,4% 16 0,1% 2 0,1% 98 20 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 1,3% 16 0,1% 30 1,6% 13 21 V08AA WATEROPLOSBARE NEFROTROPE, HOOG-OSMOLAIRE CONTRASTMIDDELEN 1,3% 15 48,3% 1 0,1% 107 22 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,3% 15 0,1% 6 0,3% 54 23 V08AB WATEROPLOSBARE NEFROTROPE LAAG-OSMOLAIRE CONTRASTMIDDELEN 1,3% 15 19,6% 1 0,0% 144 24 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 1,2% 15 0,0% 1 0,1% 114 25 L03AB INTERFERONEN 1,2% 14 0,0% 1 0,0% 131 26 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 1,2% 14 0,1% 36 2,0% 12 27 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 1,1% 13 0,0% 30 1,6% 14 28 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 1,1% 13 0,0% 9 0,5% 43 29 R03DC LEUKOTRIEENRECEPTORANTAGONISTEN 1,0% 12 0,1% 7 0,4% 50 30 L02BG ENZYMREMMERS 1,0% 11 0,1% 3 0,1% 86 31 R06AX OVERIGE ANTIHISTAMINICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 1,0% 11 0,1% 21 1,1% 21 32 N03AX OVERIGE ANTI-EPILEPTICA 0,9% 10 0,0% 3 0,2% 78 33 N05AH DIAZEPINEN, OXAZEPINEN EN THIAZEPINEN 0,8% 10 0,0% 2 0,1% 92 34 R01AD CORTICOSTEROIDEN 0,8% 10 0,1% 22 1,2% 18 35 C09BA ACE-REMMERS MET DIURETICA 0,8% 9 0,1% 15 0,8% 31 36 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,7% 8 0,0% 17 0,9% 28 37 J01FA MACROLIDEN 0,7% 8 0,0% 3 0,2% 80 38 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 0,6% 8 0,0 ...

1 B01AB HEPARINE 8,1% 6.455 0,6% 40 1,6% 18 2 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 4,7% 3.696 0,1% 75 3,0% 6 3 N02AX AUTRES OPIACES 4,5% 3.544 0,3% 46 1,8% 17 4 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 4,5% 3.544 1,4% 53 2,1% 15 5 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 3,4% 2.696 0,1% 32 1,3% 25 6 N02AA ALCALOIDES NATURELS DE L'OPIUM 3,3% 2.656 2,5% 34 1,4% 23 7 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 3,3% 2.606 0,1% 61 2,4% 12 8 M01AC OXICAMES 3,1% 2.424 0,2% 83 3,3% 3 9 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 2,9% 2.270 0,1% 116 4,6% 2 10 J01CR ASSOCIATIONS DE PENICILLINES, INHIB. DE LA BETALACTAMASE INCLUS 2,8% 2.211 0,1% 22 0,9% 32 11 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 2,8% 2.193 0,1% 67 2,7% 9 12 G03AA PROGESTATIFS ET ESTROGENES, ASSOCIATIONS FIXES 2,5% 1.947 0,1% 266 10,6% 1 13 H02AB GLUCOCORTICOIDES 2,4% 1.904 0,2% 62 2,5% 11 14 C09AA INHIBITEURS DE L'ENZYME DE CONVERSION DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 2,3% 1.793 0,1% 70 2,8% 8 15 R03BA GLUCOCORTICOIDES 2,1% 1.692 0,1% 39 1,6% 19 16 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 2,1% 1.678 0,2% 70 2,8% 7 17 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 1,8% 1.423 0,2% 79 3,2% 5 18 J01MA FLUOROQUINOLONES 1,8% 1.422 0,1% 9 0,3% 62 19 J02AC DERIVES TRIAZOLES 1,4% 1.102 0,1% 4 0,2% 91 20 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 1,4% 1.073 0,3% 82 3,3% 4 21 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,3% 1.008 0,1% 22 0,9% 30 22 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 1,1% 878 0,2% 37 1,5% 20 23 H05BA CALCITONINE 1,0% 801 0,2% 4 0,2% 88 24 N03AG DERIVES DES ACIDES GRAS 1,0% 763 0,1% 13 0,5% 42 25 J01FA MACROLIDES 1,0% 759 0,0% 6 0,2% 75 26 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 1,0% 758 0,1% 11 0,4% 51 27 J01DA CEPHALOSPORINES ET APPARENTES 0,9% 740 0,0% 7 0,3% 70 28 C10AB FIBRATEN 0,9% 675 0,1% 36 1,4% 21 29 J01AA TETRACYCLINES 0,8% 644 0,1% 10 0,4% 56 30 B01AC INHIBITEURS DE L'AGREGATION PLAQUETTAIRE, SAUF L'HEPARINE 0,8% 635 0,1% 15 0,6% 40 31 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 0,8% 6 ...
1 B01AB HEPARINEGROEP 8,1% 6.455 0,6% 40 1,6% 18 2 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 4,7% 3.696 0,1% 75 3,0% 6 3 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 4,5% 3.544 0,3% 46 1,8% 17 4 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 4,5% 3.544 1,4% 53 2,1% 15 5 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 3,4% 2.696 0,1% 32 1,3% 25 6 N02AA NATUURLIJKE OPIUMALKALOIDEN 3,3% 2.656 2,5% 34 1,4% 23 7 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 3,3% 2.606 0,1% 61 2,4% 12 8 M01AC OXICAMDERIVATEN 3,1% 2.424 0,2% 83 3,3% 3 9 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 2,9% 2.270 0,1% 116 4,6% 2 10 J01CR COMBINATIEPREPARATEN VAN PENICILLINES, INCL. BETALACTAMASE-REMMERS 2,8% 2.211 0,1% 22 0,9% 32 11 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 2,8% 2.193 0,1% 67 2,7% 9 12 G03AA PROGESTAGENEN MET OESTROGENEN IN VASTE VERHOUDING 2,5% 1.947 0,1% 266 10,6% 1 13 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 2,4% 1.904 0,2% 62 2,5% 11 14 C09AA INHIBITOREN VAN HET ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 2,3% 1.793 0,1% 70 2,8% 8 15 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 2,1% 1.692 0,1% 39 1,6% 19 16 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 2,1% 1.678 0,2% 70 2,8% 7 17 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 1,8% 1.423 0,2% 79 3,2% 5 18 J01MA FLUOROCHINOLONEN 1,8% 1.422 0,1% 9 0,3% 62 19 J02AC TRIAZOLDERIVATEN 1,4% 1.102 0,1% 4 0,2% 91 20 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,4% 1.073 0,3% 82 3,3% 4 21 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,3% 1.008 0,1% 22 0,9% 30 22 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 1,1% 878 0,2% 37 1,5% 20 23 H05BA CALCITONINE 1,0% 801 0,2% 4 0,2% 88 24 N03AG VETZUURDERIVATEN 1,0% 763 0,1% 13 0,5% 42 25 J01FA MACROLIDEN 1,0% 759 0,0% 6 0,2% 75 26 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 1,0% 758 0,1% 11 0,4% 51 27 J01DA CEFALOSPORINES EN VERWANTE VERBINDINGEN 0,9% 740 0,0% 7 0,3% 70 28 C10AB FIBRATEN 0,9% 675 0,1% 36 1,4% 21 29 J01AA TETRACYCLINES 0,8% 644 0,1% 10 0,4% 56 30 B01AC TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS, HEPARINE UITGEZONDERD 0,8% 635 0,1% 15 0,6% 40 31 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 0,8% 628 0,0% 32 1,3% 24

1 M01AC OXICAMES 10,1% 547 1,9% 764 12,1% 1 2 N02AX AUTRES OPIACES 8,6% 462 1,1% 276 4,4% 5 3 H02AB GLUCOCORTICOIDES 8,1% 436 2,1% 560 8,9% 2 4 M05BA BIPHOSPHONATES 7,1% 382 1,0% 286 4,5% 4 5 M01AH COXIBS 6,7% 362 1,5% 256 4,1% 6 6 M01AB DERIVES DE L'ACIDE ACETIQUE ET SUBSTANCES APPARENTEES 5,9% 317 1,4% 502 8,0% 3 7 N06AB INHIBITEURS SELECTIFS DU RECAPTAGE DE LA SEROTONINE 4,3% 230 0,2% 204 3,2% 8 8 A02BC INHIBITEURS DE LA POMPE A PROTONS 3,9% 208 0,1% 131 2,1% 13 9 H05BA CALCITONINE 3,4% 186 2,7% 40 0,6% 32 10 C10AA INHIBITEURS DE LA HMG-CoA REDUCTASE 2,8% 151 0,1% 203 3,2% 9 11 M01AE DERIVES DE L'ACIDE PROPIONIQUE 2,0% 111 0,7% 253 4,0% 7 12 M01AX AUTRES ANTI-INFLAMMATOIRES/ANTIRHUMASTISMAUX NON STEROIDIENS 1,8% 97 1,5% 145 2,3% 12 13 L04AA IMMUNOSUPPRESSEURS SELECTIFS 1,6% 88 0,2% 10 0,2% 75 14 C08CA DERIVES DE LA DIHYDROPYRIDINE 1,6% 85 0,1% 112 1,8% 14 15 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 1,5% 79 0,1% 66 1,0% 21 16 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 1,2% 67 0,4% 19 0,3% 49 17 N02AE DERIVES DE L'ORIPAVINE 1,2% 65 1,5% 17 0,3% 55 18 C07AB BETA-BLOQUANTS SELECTIFS 1,1% 59 0,1% 148 2,3% 11 19 N06AA INHIBITEURS NON SELECTIFS DU RECAPTAGE DE MONOAMINE 1,1% 57 0,8% 189 3,0% 10 20 G03XC MODULATEURS SELECTIFS DES RECEPTEURS ESTROGENIQUES 1,0% 57 0,9% 50 0,8% 27 21 A02BA ANTIHISTAMINIQUES H2 1,0% 56 0,3% 78 1,2% 18 22 L03AB INTERFERONS 0,9% 49 0,1% 2 0,0% 124 23 C09AA INHIB. DE L'ENZYME DE CONV. DE L'ANGIOTENSINE (ECA), SIMPLES 0,9% 48 0,1% 107 1,7% 16 24 B01AB HEPARINE 0,9% 48 0,1% 21 0,3% 48 25 R03AK SYMPATHOMIMETIQUES avec autres sub. pour AFF.
1 M01AC OXICAMDERIVATEN 10,1% 547 1,9% 764 12,1% 1 2 N02AX OVERIGE OPIOIDEN 8,6% 462 1,1% 276 4,4% 5 3 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 8,1% 436 2,1% 560 8,9% 2 4 M05BA BISFOSFONATEN 7,1% 382 1,0% 286 4,5% 4 5 M01AH COXIBS 6,7% 362 1,5% 256 4,1% 6 6 M01AB AZIJNZUURDERIVATEN EN VERWANTE STOFFEN 5,9% 317 1,4% 502 8,0% 3 7 N06AB SELECTIEVE SEROTONINE REUPTAKE INHIBITOREN 4,3% 230 0,2% 204 3,2% 8 8 A02BC INHIBITOREN VAN DE PROTONPOMP 3,9% 208 0,1% 131 2,1% 13 9 H05BA CALCITONINE 3,4% 186 2,7% 40 0,6% 32 10 C10AA HMG-CoA REDUCTASEREMMERS 2,8% 151 0,1% 203 3,2% 9 11 M01AE PROPIONZUURDERIVATEN 2,0% 111 0,7% 253 4,0% 7 12 M01AX OVERIGE NIET-STEROIDE ANTIINFLAMMATOIRE/ANTIRHEUMATISCHE MIDDELEN 1,8% 97 1,5% 145 2,3% 12 13 L04AA SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA 1,6% 88 0,2% 10 0,2% 75 14 C08CA DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN 1,6% 85 0,1% 112 1,8% 14 15 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 1,5% 79 0,1% 66 1,0% 21 16 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 1,2% 67 0,4% 19 0,3% 49 17 N02AE ORIPAVINEDERIVATEN 1,2% 65 1,5% 17 0,3% 55 18 C07AB BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN, SELECTIEVE 1,1% 59 0,1% 148 2,3% 11 19 N06AA NIET SELECTIEVE MONOAMINE REUPTAKE INHIBITOREN 1,1% 57 0,8% 189 3,0% 10 20 G03XC SELECTIEVE MODULATOREN VAN DE OESTROGEENRECEPTOREN 1,0% 57 0,9% 50 0,8% 27 21 A02BA H2-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 1,0% 56 0,3% 78 1,2% 18 22 L03AB INTERFERONEN 0,9% 49 0,1% 2 0,0% 124 23 C09AA INHIB. van het ANGIOTENSINE-CONVERSIE-ENZYM (ACE), ENKELVOUDIG 0,9% 48 0,1% 107 1,7% 16 24 B01AB HEPARINEGROEP 0,9% 48 0,1% 21 0,3% 48 25 R03AK SYMPATHICOMIMETICA met andere midd. voor OBSTR.

Remplacement d’un inhibiteur sélectif de la recapture de la sérotonine (ISRS) ou de médicaments antidépresseurs ou anti-obsessionnels On dispose de peu de données contrôlées à propos de la chronologie optimale à adopter pour substituer la sertraline à un ISRS ou à un médicament antidépresseur ou anti-obsessionnel.
Overschakelen van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI) of andere antidepressiva Er is beperkt gecontroleerde ervaring betreffende de optimale timing van overschakeling van SSRI's of andere antidepressiva naar sertraline.

L'administration de tramadol conjuguée à la prise d'autres médicaments à action centrale ainsi qu'à l'alcool peut renforcer les effets dépresseurs sur le SNC. Comme pour les autres analgésiques à action centrale, des cas isolés de convulsions épileptiformes ont été rapportés, généralement à la suite de l’administration intraveineuse d’une forte dose de tramadol, ou à la suite d’une administration simultanée de neuroleptiques, d’inhibiteurs sélectifs de la recapture de la sérotonine (SSRI’s), d’antidépresseurs tricycliques, d’antipsychotiques, ou d’autres médicaments connus pour abaisser le seuil épileptogène.
De gelijktijdige toediening van tramadol en andere centraal werkende geneesmiddelen evenals alcohol kan de CZS-onderdrukkende effecten versterken. Zoals voor de andere centraal werkende analgetica, werden geïsoleerde gevallen van epileptische convulsies gemeld, gewoonlijk na intraveneuze toediening van een hoge dosis tramadol, of na gelijktijdige toediening van neuroleptica, selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s), tricyclische antidepressiva, of andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de epileptogene drempel verlagen.

L'administration concomitante de méfloquine et de médicaments connus pour abaisser le seuil épileptogène (antidépresseurs tricycliques ou inhibiteurs sélectifs de la recapture de la sérotonine (ISRS), bupropion; antipsychotiques; tramadol; chloroquine ou certains antibiotiques) peut augmenter le risque de convulsions (voir 4.5).
Gelijktijdige gebruik van mefloquine en middelen waarvan bekend is dat zij de epileptogene drempel verlagen (antidepressiva zoals tricyclische of selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI's), bupropion, antipsychotica, tramadol, chloroquine of sommige antibiotica) kan het risico op convulsies doen toenemen (zie rubriek 4.5).

Dans les essais cliniques pivots sur l’élétriptan, aucune preuve d’interaction avec les bêtabloquants, les antidépresseurs tricycliques, les inhibiteurs sélectifs de la recapture de la sérotonine et la flunarizine n’a été signalée, mais on ne dispose pas de données provenant d’études d’interactions cliniques formelles sur ces médicaments (excepté pour le propranolol, voir ci-dessous).
In de belangrijkste klinische studies met eletriptan werd geen melding gemaakt van interactie met bètablokkers, tricyclische antidepressiva, selectieve serotonineheropnameremmers en flunarizine, maar er zijn geen gegevens uit formele klinische interactiestudies met deze geneesmiddelen beschikbaar (anders dan met propranolol, zie verder).

Il est également recommandé d’être prudent lors de l’utilisation de Picoprep chez les patients sous AINS ou sous traitement connu pour induire un syndrome de sécrétion inappropriée d'hormone antidiurétique, par exemple les antidépresseurs tricycliques, les inhibiteurs sélectifs de la recapture de la sérotonine (ISRS), les neuroleptiques et la carbamazépine, ces produits étant susceptibles de majorer le risque de rétention hydrique et/ou de déséquilibre électrolytique.
Voorzichtigheid wordt ook geadviseerd wanneer Picoprep wordt toegepast bij patiënten die NSAIDs gebruiken of geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze SIADH kunnen induceren zoals tricyclische antidepressiva, selectieve serotonine heropname remmers, antipsychotica en carbamazepine omdat deze geneesmiddelen het risico op waterretentie en/of een verstoorde electrolytenbalans kunnen verhogen.