Vertaling van "anémie thrombocytopénie leucopénie éosinophilie " (Frans → Nederlands) :

anémie thrombocytopénie leucopénie éosinophilie agranulocytose gonflement des ganglions lymphatiques saignements anormaux pancytopénie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zelden anemie trombocytopenie leukopenie eosinofilie agranulocytose opzwellen van de lymfklieren abnormale bloedingen pancytopenie

Pancytopénie, dépression médullaire, insuffisance médullaire, anémie hémolytique, anémie, agranulocytose, leucopénie, éosinophilie, thrombocytopénie Choc anaphylactique*, choc anaphylactoïde*
Pancytopenie, beenmergdepressie, beenmergfalen, hemolytische anemie, anemie, agranulocytose, leukopenie, eosinofilie, trombocytopenie Anafylactische shock*, anafylactoïde shock*

Très rare : dépression de la moelle osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir Mises en garde spéciales et précautions d’emploi), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladie auto-immune.
Zeer zelden: beenmergdepressie, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik), hemolytische anemie, lymfadenopathie, auto-immuunziekte.

Lisinopril et autres inhibiteurs de l'ECA Affections hématologiques et du système lymphatique Rare: baisses du taux d'hémoglobine, baisses du taux d'hématocrite Très rare: dépression de la moelle osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladie auto-immune.
Lisinopril en andere ACE-inhibitoren Bloed- en lymfestelselaandoeningen Zelden: dalingen van hemoglobine, dalingen van hematocriet Zeer zelden: beenmergdepressie, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, auto-immuunziekte

Très rare Dépression médullaire osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladie auto-immune Troubles du métabolisme et de la nutrition :
Zeer zelden Beenmergonderdrukking, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, auto-immuunziekte Voedings- en stofwisselingsstoornissen:

Affections hématologiques et du système lymphatique rare: diminutions de l'hémoglobine, diminutions de l’hématocrite très rare: dépression de la moelle osseuse, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladies auto-immunitaires
Bloed- en lymfestelselaandoeningen zelden: hemoglobineverlagingen, hematocrietverlagingen zeer zelden: depressie van het beenmerg, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, auto-immuunziekten

Très rare : aplasie médullaire, anémie, thrombocytopénie, leucopénie, neutropénie, agranulocytose (voir rubrique 4.4), anémie hémolytique, lymphadénopathie, maladie autoimmune.
Zeer zelden: beenmergdepressie, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose (zie rubriek 4.4), hemolytische anemie, lymfadenopathie, autoimmune aandoening.

Effets indésirables hématologiques Les effets indésirables hématologiques les plus fréquemment rapportés associés à un traitement par Dacogen ont inclus : neutropénie fébrile, thrombocytopénie, neutropénie, anémie et leucopénie.
Hematologische bijwerkingen De meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen geassocieerd met Dacogen-behandeling waren febriele neutropenie, trombocytopenie, neutropenie, anemie en leukopenie.

Affections hématologiques et du système lymphatique Peu fréquent : Anémie Rare : Thrombocytopénie, éosinophilie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Soms: Anemie Zelden: Trombocytopenie, eosinofilie

Affections hématologiques et du système lymphatique Peu fréquent : Anémie Rare : Eosinophilie, thrombocytopénie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen Soms: Anemie Zelden: Eosinofilie, thrombocytopenie