4.3. Contre-indications: Phéochromocytome, vasoconstriction périphérique avec élévation de la postcharge, hyperexcitabilité du ventricule, fibrillation ventriculaire, tachyarythmie en général, diminution de la fraction d'éjection, comme en cas de sténose aortique avec hypertrophie myocardique.
4.3.Contra-indicaties: Feochromocytoom, perifere vasoconstrictie met verhoogde nabelasting, overprikkelbaarheid van het ventrikel, kamerfibrilleren, tachy-aritmie in 't algemeen, ejectiebelemmering, zoals bij subvalvulaire aortastenose met myocardhypertofie.