Vertaling van "cholestérol-ldl était " (Frans → Nederlands) :

Leur taux moyen de cholestérol LDL était de 73 mg/dl (1,9 mmol/l) au cours du traitement par atorvastatine et de 129 mg/dl (3,3 mmol/l) au cours du traitement par placebo.
De gemiddelde LDL-C was 73 mg/dl (1,9 mmol/l) tijdens behandeling met atorvastatine en 129 mg/dl (3,3 mmol/l) tijdens behandeling met de placebo.

Après 24 semaines de traitement, la valeur moyenne atteinte pour le cholestérol-LDL était de 124,9 mg/dl (intervalle 64,0-289,0 mg/dl) dans le groupe ZOCOR 40 mg comparé à 207,8 mg/dl (intervalle : 128,0-334,0 mg/dl) dans le groupe placebo.
Na 24 weken behandeling was de gemiddelde bereikte LDL-C-waarde 3,2 mmol/l [124,9 mg/dl] (bereik: 1,7-7,5 mmol/l [64,0-289,0 mg/dl]) in de groep met ZOCOR 40 mg vs. 5,4 mmol/l [207,8 mg/dl] (bereik: 3,3-8,7 mmol/l [128,0-334,0 mg/dl]) in de placebogroep.

Après 24 semaines de traitement, la valeur moyenne atteinte pour le cholestérol-LDL était de 124,9 mg/dl (fourchette : 64,0-289,0 mg/dl) dans le groupe simvastatine 40 mg comparé à 207,8 mg/dl (fourchette : 128,0-334,0 mg/dl) dans le groupe placebo.
Na 24 weken behandeling was de gemiddelde bereikte LDL-C-waarde 124,9 mg/dl (bereik : 64,0-289,0 mg/dl) in de groep met simvastatine 40 mg vs. 207,8 mg/dl (bereik : 128,0-334,0 mg/dl) in de placebogroep.

Leur taux moyen de cholestérol LDL était de 73 mg/dl (1,9 mmol/l) au cours du traitement par l’atorvastatine et de 129 mg/dl (3,3 mmol/l) au cours du traitement par placebo.
De gemiddelde LDL-C was 73 mg/dl (1,9 mmol/l) tijdens behandeling met atorvastatine en 129 mg/dl (3,3 mmol/l) tijdens behandeling met de placebo.

À la semaine 96 des études cliniques groupées de phase III C209 et C215 la variation moyenne par rapport à la valeur initiale, dans le bras rilpivirine, était de 5 mg/dl pour le cholestérol total (à jeun), de 4 mg/dl pour le cholestérol HDL (à jeun), de 1 mg/dl pour le cholestérol LDL (à jeun), et de –7 mg/dl pour les triglycérides (à jeun).
Na 96 weken was in de gepoolde fase III-onderzoeken C209 en C215 bij de rilpivirinegroep de gemiddelde verandering vanaf de uitgangswaarde in totaal-cholesterolgehalte (nuchter) 5 mg/dl, in HDL-cholesterolgehalte (nuchter) 4 mg/dl, in LDL-cholesterolgehalte (nuchter) 1 mg/dl en in triglyceridegehalte (nuchter) -7 mg/dl.

L’effet sur les autres paramètres lipidiques analysés (cholestérol total, cholestérol LDL, triglycérides, apolipoprotéine-B et lipoprotéine-a) était très similaire dans les deux groupes de traitement. La signification de ces résultats sur le plan clinique n’est pas claire.
Het effect op de andere lipideparameters die werden geanalyseerd (totaal cholesterol, LDL-cholesterol,

L’effet sur les autres paramètres lipidiques analysés (cholestérol total, cholestérol-LDL, triglycérides, apolipoprotéine B et lipoprotéine-a) était très semblable dans les deux groupes de traitement.
Het effect op de andere geanalyseerde lipide parameters (totaal cholesterol, LDL cholesterol, triglycerides, apoliproteïne-B en lipoproteïne-A) was vrijwel gelijk in de twee behandelgroepen.

Malheureusement, il est apparu que la consommation de ces AGT d’origine industrielle était plus néfaste encore que celle des graisses saturées, notamment en considérant la concentration sanguine en cholestérol et la répartition du cholestérol entre particules high density lipoprotein (HDL) généralement protectrices (« bon cholestérol ») et particules LDL à potentiel athérogène (« mauvais cholestérol »).
Jammer genoeg is gebleken dat het verbruik van deze TVZ van industriële oorsprong nog schadelijker is dan dat van verzadigde vetten voor wat betreft de cholesterolconcentratie in het bloed en de verdeling van cholesterol tussen over het algemeen beschermende HDL-deeltjes (" goede cholesterol" ) en mogelijk atherogene LDL-deeltjes (" slechte cholesterol" ).

La part des lipides dans l’alimentation a retenu l’attention du monde scientifique et du corps médical depuis la démonstration (dans les années 1950) qu’une consommation abondante de graisses était associée à une augmentation du risque cardio-vasculaire via une élévation de la concentration de LDL-cholestérol.
Het aandeel van vetten in de voeding heeft de aandacht getrokken van de wetenschappelijke wereld en het artsenkorps, sedert er aangetoond is geweest (in de jaren 1950) dat een bovenmatig verbruik van vetten met een toename van het cardiovasculair risico via een hoge concentratie van LDL-cholesterol geassocieerd werd.

Le LDL cholestérol avait diminué dans le groupe sous rosuvastatine jusqu’à 55 mg/dl (1,4 mmol/l), et était resté stable dans le groupe placebo.
Het LDL-cholesterol daalde in de rosuvastatinegroep naar 55 mg/dl (1,4 mmol/l), en bleef in de placebogroep stabiel.