Vertaling van "des biopsies gastriques humaines " (Frans → Nederlands) :

Des biopsies gastriques humaines de l’antre et du fundus gastriques provenant de plus de 500 patients ayant reçu du rabéprazole ou un traitement comparatif pendant 8 semaines maximum, n’ont pas indiqué de changement dans l’histologie des cellules ECL, dans le degré de gastrite, l’incidence de gastrite atrophique, la métaplasie intestinale ou la distribution d’une infection par H. pylori.
Samenvatting van de kenmerken van het product van atrofische gastritis, intestinale metaplasie of distributie van een infectie met H. pylori.

Des prélèvements obtenus par biopsie d'estomac humain provenant de l'antre et du fundus chez plus de 500 patients traités par rabéprazole ou comparateur sur une durée allant jusqu'à 8 semaines n'ont pas permis de déceler de modifications de l'histologie des cellules ECL, du degré de gastrite, de l'incidence des atrophies gastriques, de métaplasies intestinales ni de la distribution des infections à H. pylori .
In humane maagbiopten van het antrum en de fundus afkomstig van meer dan 500 patiënten die rabeprazol of een vergelijkende behandeling gedurende maximaal 8 weken kregen, werden geen veranderingen in de histologie van de ECL cellen, de graad van gastritis, de incidentie van atrofische gastritis, intestinale metaplasie of distributie van H. pylori infectie waargenomen.

Afin de réduire autant que possible le risque d’ignorer un éventuel carcinome gastrique (cancer), on recommande de prélever plusieurs biopsies au cours de l’endoscopie, au niveau de la paroi gastrique concernée par l’ulcère, et ceci avant le début du traitement et même après la guérison de l’ulcère.
Teneinde de kans op het missen van een maagcarcinoom (kanker) in de diagnose tot een minimum te beperken wordt geadviseerd verscheidene biopsies door middel van endoscopie te nemen en wel voor aanvang van de behandeling en tevens na genezing van het ulcus in het betreffende gebied van de maagwand.

Cependant, selon les études réalisées à ce jour, la formation de précurseurs carcinoïdes (hyperplasie atypique) ou de tumeurs carcinoïdes gastriques constatée au cours des études animales (voir rubrique 5.3) n’a pas été observée chez l’être humain.
In tegenstelling tot dierexperimentele bevindingen (zie rubriek 5.3), werd, volgens de studies die tot op heden werden uitgevoerd, de vorming van carcinoïde precursoren (atypische hyperplasie) of maagcarcinoïden niet waargenomen bij de mens.

Cependant, d’après les études réalisées jusqu’à présent (voir rubrique 5.3), la formation de précurseurs carcinoïdes (hyperplasie atypique) ou de carcinoïdes gastriques, tels que décrit chez l’animal n’a pas été observée chez l’être humain.
In tegenstelling tot dierexperimentele bevindingen (zie rubriek 5.3), werd echter, op basis van de huidige studies, het ontstaan van carcinoïde precursoren (atypische hyperplasie) of maagcarcinomen bij de mens niet vastgesteld.

Cependant, selon les études réalisées à ce jour, la formation de précurseurs carcinoïdes (hyperplasie atypique) ou de tumeurs carcinoïdes gastriques constatée au cours d’études réalisées chez l’animal (voir rubrique 5.3) n’a pas été observée chez l’être humain.
In tegenstelling tot dierexperimentele bevindingen (zie rubriek 5.3), werd, volgens de studies die tot op heden werden uitgevoerd (zie rubriek 5.3), de vorming van carcinoïde precursoren (atypische hyperplasie) of maagcarcinoïden niet waargenomen bij de mens.

Cependant, selon les études réalisées jusqu’à ce jour, la formation de précurseurs carcinoïdes (hyperplasie atypique) ou de carcinoïdes gastriques, mentionnée dans les expérimentations animales (voir rubrique 5.3), n’a pas été observée dans l’espèce humaine.
Volgens de studies die tot nog toe zijn uitgevoerd, en in tegenstelling tot wat werd gezien in dierstudies (zie rubriek 5.3), is bij de mens geen vorming van carcinoïdprecursoren (atypische hyperplasie) of maagcarcinoïden waargenomen.

Cette hypothèse a été étayée en 1983 lorsque Dürst et ses collaborateurs ont découvert, dans environ la moitié des cas des biopsies de carcinomes cervicaux, la présence d’un type de papillomavirus humain (HPV) (Dürst et al., 1983).
Een onderbouwing van die hypothese kwam er in 1983, toen Dürst en medewerkers in ongeveer de helft van de gevallen humaan papillomavirus (HPV) in biopten van cervixcarcinoom aantroffen (Dürst et al., 1983).

Inconvénients Les allogreffes de tendons humains traitées au moyen du protocole cutané à l’APA (Lomas et al., 2003) (0,1 % APA v/v pendant 3 heures à température ambiante sous agitation) sont beaucoup plus sensibles à la digestion de la collagénase que les biopsies cutanées.
Nadelen Humane peesallogreffes behandeld met het PAA huidprotocol (Lomas et al., 2003) (0,1 % PAA v/v gedurende 3 u op kamertemperatuur onder agitatie) kregen een veel grotere gevoeligheid aan collagenase digestie dan de huidbiopten.

Aucun des échantillons de peau traité n’a présenté de toxicité lors de cultures de fibroblastes cutanés humains; en d’autres termes, aucune zone d’inhibition de la prolifération des fibroblastes n’était visible autour de la biopsie cutanée.
Geen van de behandelde huidstalen vertoonde toxiciteit op celculturen van humane dermale fibroblasten, m.a.w. er was geen zichtbare zone van fibroblastaire groei-inhibitie rond de huidbiopsie.