Traduction de «dmo lombaire était supérieure » (Français → Néerlandais) :

A un an (analyse principale), la DMO lombaire était supérieure ou égale à sa valeur initiale (définition des patients répondeurs) chez 91,3 % (p=0,005) des patientes sous acide ibandronique 150 mg une fois par mois contre 84 % des patientes sous acide ibandronique 2,5 mg une fois par jour.
Na één jaar (primaire analyse) vertoonde 91,3% (p=0,005) van de patiënten die ibandroninezuur 150 mg eenmaal per maand kregen, een stijging van de BMD van de lumbale wervels tot hoger dan of gelijk aan de beginwaarde (BMD-responders) versus 84,0% van de patiënten die ibandroninezuur 2,5 mg per dag kregen.

À un an (analyse principale), la DMO lombaire était supérieure ou égale à sa valeur initiale (définition des patients répondeurs) chez 91,3 % (p=0,005) des patientes sous acide ibandronique 150 mg une fois par mois contre 84 % des patientes sous acide ibandronique 2,5 mg une fois par jour.
Na één jaar (primaire analyse) vertoonde 91,3% (p=0,005) van de patiënten die ibandroninezuur 150 mg eenmaal per maand kregen, een stijging van de BMD van de lumbale wervels tot hoger dan of gelijk aan de beginwaarde (BMD-responders) versus 84,0% van de patiënten die ibandroninezuur 2,5 mg per dag kregen.

- Après deux ans de traitement, l’augmentation de la densité minérale osseuse (DMO) lombaire était de 6,91 % (intervalle de confiance (IC) à 95 % : 4,90-8,91) dans l’étude européenne et de 4,09 % (IC à 95 % : 2,01-6,17) dans l’étude américaine.
lumbale wervelkolom 6,91% (95% betrouwbaarheidsinterval (BI) 4,90-8,91) in de Europese studie en 4,09% (95% BI 2,01-6,17) in de Amerikaanse studie.

- Après deux ans de traitement, l’augmentation de la densité minérale osseuse (DMO) lombaire était de 8,43 % (IC à 95 % : 6,93-9,93) dans l’étude européenne et de 4,70 % (IC à 95 % : 2,98-6,42) dans l’étude américaine.
- Na twee jaar behandeling bedroeg de stijging van de botdichtheid (BMD) in de lumbale wervelkolom 8,43% (95% BI 6,93-9,93) in de Europese studie en 4,70% (95% BI 2,98-6,42) in de Amerikaanse studie.

Après un an, l’augmentation moyenne (par rapport à la valeur initiale) de la DMO au niveau de la colonne lombaire était de 5,1 % dans le groupe recevant 70 mg 1 x/semaine (IC 95 % : 4,8 - 5,4 %) et de 5,4 % (IC 95% : 5,0 – 5,8%) dans le groupe recevant 10 mg/jour. Dans les groupes recevant 70 mg 1 x/semaine et 10 mg/jour, les augmentations moyennes de la DMO étaient respectivement de 2,3 % et 2,9 % au niveau du col fémoral, et de 2,9 % et 3,1 % au niveau de la hanche totale.
De gemiddelde verhoging ten opzichte van baseline in BMD van de lumbale wervelkolom na een jaar was in de groep met 70 mg 1x/week 5,1% (95% BI: 4,8 5,4%) en in de groep met 10 mg/dag 5,4% (95% BI:5,0 5,8%).De gemiddelde toenamen in BMDwaren 2,3% en 2,9% aan de femurhals en 2,9% en 3,1% aan de totale heup in de groep met 70mg 1X/week en in de groep met 10mg/dag respectievelijk.

A un an (analyse principale), la DMO lombaire a été supérieure ou égale à sa valeur à l'inclusion (définition des patients répondeurs) chez 91,3 % des patientes sous Bonviva 150 mg une fois par mois versus 84 % des patientes sous acide ibandronique 2,5 mg une fois par jour (p=0,005).
Eén jaar na aanvang (primaire analyse) bleek 91,3 % (p=0,005) van de patiënten die Bonviva 150 mg eens per maand ontvingen, een lumbale wervelkolom BMD toename te hebben boven of gelijk aan de uitgangswaarde (BMD responders), vergeleken met 84,0 % van de patiënten die ibandroninezuur 2,5 mg dagelijks ontvingen.

De plus, dans une analyse prévue de façon prospective, l'augmentation de la DMO lombaire sous Bonviva 150 mg une fois par mois a été significativement supérieure à celle observée sous acide ibandronique 2,5 mg une fois par jour à un an (p=0,002) et à deux ans (p< 0,001).
Verder bleek Bonviva 150 mg eens per maand voor toename in lumbale wervelkolom BMD superieur te zijn aan ibandroninezuur 2,5 mg dagelijks, in een prospectief geplande analyse één jaar na aanvang, p=0,002, en twee jaar na aanvang, p< 0,001.