La prolongation - quatorze ou vingt-huit jours - ne dépend donc plus que de la qualité de l’intéressé - ouvrier/employé - lorsque l’incapacité survient; le droit effectif au salaire garanti n’a plus d’incidence, l’employeur ayant parfois lui-même quelques difficultés à déterminer la période exacte de couverture dans des situations particulières.
De verlenging - met veertien of achtentwintig dagen - hangt dus alleen nog af van de hoedanigheid van de betrokkene - arbeider/bediende - bij het begin van de ongeschiktheid; het werkelijke recht op het gewaarborgd inkomen heeft dus geen invloed meer, aangezien de werkgever soms zelf problemen heeft om in bijzondere situaties de exacte periode, die wordt gedekt, te bepalen.