Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «d’administrer un traitement immunosuppresseur trois » (Français → Néerlandais) :

Il convient d’administrer un traitement immunosuppresseur trois jours avant l’administration de Glybera et pendant 12 semaines après : un traitement par ciclosporine (3 mg/kg/jour) et mycophénolate mofétil (2 x 1 g/jour) est recommandé. En outre, une demi-heure avant l’injection de Glybera, un bolus intraveineux de 1 mg/kg de méthylprednisolone doit être administré (voir rubrique 4.4).

Vanaf drie dagen voorafgaand aan tot 12 weken na toediening van Glybera moet een regime met immunosuppressiva worden toegediend: hiervoor worden ciclosporine (3 mg/kg/dag) en mycofenolaatmofetil (2 x 1 g/dag) aanbevolen. Bovendien moet een half uur voorafgaand aan de Glybera-injectie een intraveneuze bolus van 1 mg/kg methylprednisolon worden toegediend (zie rubriek 4.4).


Il convient d’administrer un traitement immunosuppresseur trois jours avant l’administration de Glybera et pendant 12 semaines après : un traitement par ciclosporine (3 mg/kg/jour) et mycophénolate mofétil (2 x 1 g/jour) est recommandé.

Vanaf drie dagen voorafgaand aan tot 12 weken na toediening van Glybera moet een regime met immunosuppressiva worden toegediend: hiervoor worden ciclosporine (3 mg/kg/dag) en mycofenolaatmofetil (2 x 1 g/dag) aanbevolen.


Plus généralement, les vaccins à virus vivants et bactériens ne doivent pas être administrés à un patient recevant un agent chimiothérapeutique immunosuppresseur et au moins trois mois doivent s’écouler entre l’interruption du traitement et la vaccination.

Meer in het algemeen kan worden gesteld dat levendvirusvaccins en bacteriële vaccins niet mogen worden toegediend aan patiënten die een immunosuppressief chemotherapeutisch middel gebruiken en er moet na het beëindigen van de behandeling een periode van ten minste 3 maanden verstreken zijn voordat vaccinatie kan plaatsvinden.


Interactions spécifiques avec le thiotépa Les vaccins à virus vivants et bactériens ne doivent pas être administrés à un patient recevant un agent chimiothérapeutique immunosuppresseur et au moins trois mois doivent s’écouler entre l’interruption du traitement et la vaccination.

USpecifieke interacties met thiotepa Levendvirusvaccins en bacteriële vaccins mogen niet worden toegediend aan patiënten die een immunosuppressief chemotherapeutisch middel gebruiken en er moet na het beëindigen van de behandeling een periode van ten minste 3 maanden verstreken zijn voordat vaccinatie kan plaatsvinden.


En ce qui concerne les temps d’attente après l’arrêt d’un traitement aux immunosuppresseurs avant de pouvoir administrer un vaccin vivant voir « 4 (Liste des médicaments immunosuppresseurs) »

Voor de wachttijden na het stoppen van de immunosuppressieve medicatie vooraleer een levend vaccin kan toegediend worden, zie < < 4 (Lijst van immunosuppressieve medicatie)> >


En cas de doute, consultez un spécialiste. Voir également tableau 4 concernant le délai d’attente avant la vaccination lors de l’interruption des médicaments immunosuppresseurs et le délai d’attente avant de redémarrer le traitement immunosuppresseur après l’administration du vaccin.

Zie ook tabel 4 voor de wachttijd om te vaccineren na het stoppen van de immuunonderdrukkende geneesmiddelen, en de wachttijd om te herstarten met de immuunonderdrukkende geneesmiddelen na de toediening van het vaccin.


Il existe un risque théorique que l'administration concomitante du traitement immunosuppresseur entraîne une plus grande persistance de l’ADN viral dans le sérum ainsi qu’une plus longue élimination dans la salive, l’urine et le sperme.

Er bestaat een theoretisch risico dat gelijktijdige toediening van het immunosuppressivumregime leidt tot een langere nawerking van virus-DNA in serum en ook tot het langer uitscheiden in speeksel, urine en semen.


Conseils sur la nécessité d’une administration d’immunosuppresseurs avant et après le traitement

Richtlijnen voor de noodzaak van toediening van een immunosuppressivum voorafgaand aan en na de behandeling


Dans quelques études, des vaccins vivants ont effectivement été administrés contre le RRO et la varicelle à un petit nombre de patients pédiatriques sous traitement immunosuppresseur.

In enkele studies werden wel levende vaccins tegen MBR en varicella gegeven bij kleine aantallen kinderen onder immunosuppressieve medicatie.


Cycles de traitement t Ceplene et l’IL-2 sont administrés en 10 cycles de traitement: chaque cycle consiste en une période de traitement de 21 jours (3 semaines), suivie d’une période de trois ou six semaines sans traitement.

Behandelingscycli Ceplene en IL-2 worden gedurende 10 behandelingscycli toegediend: elke cyclus bestaat uit een behandelingsperiode van 21 dagen (3 weken), gevolgd door een behandelingsvrije periode van 3 of 6 weken.


w