Vertaling van "fractures vertébrales uniquement démontrée " (Frans → Nederlands) :

↘ fractures vertébrales uniquement démontrée pour risédronate 5 mg/j
↘ vertebrale # enkel aangetoond voor risedronaat 5 mg/d

En ce qui concerne les fractures non vertébrales (y compris les fractures de la hanche), il est plus difficile de tirer des conclusions: une diminution du risque n' a été démontrée que chez les femmes avec un risque élevé (p. ex. les femmes de plus de 70 ans avec des antécédents de fractures vertébrales et une faible densité osseuse), les NNT’s sont plus élevés que pour les fractures vertébrales, et le niveau de preuves diffère entre les différents diphosphonates (le plus de preuves pour l' alendronate et le risédronate, preuves plus limitées pour l' acide ibandronique, absence de preuves pour l' étidronate).
Voor niet-wervelfracturen(met inbegrip van heupfracturen) is het moeilijker een conclusie te trekken: daling van het risico is slechts aangetoond bij hoogrisicovrouwen (bv. vrouwen ouder dan 70 jaar met voorafbestaande wervelfractuur en lage botmassa), de NNT’s zijn hoger dan voor wervelfracturen, en de bewijsvoering verschilt voor de verschillende bisfosfonaten (sterkst voor alendronaat en risedronaat, beperkter voor ibandroninezuur, afwezig voor etidronaat).

En ce qui concerne les fractures vertébrales, une diminution du risque a été démontrée avec l' alendronate, l' acide ibandronique et le risédronate, administrés quotidiennement; chez des femmes ostéoporotiques avec des antécédents de fractures vertébrales (c.-à-d. les femmes avec le risque de fracture le plus élevé), des Numbers Needed tot Treat (NNT’s) de 16 à 20 ont été retrouvés dans des études d' une durée de 3 ans; cela signifie que 16 à 20 femmes devaient être traitées pendant 3 ans pour prévenir une fracture vertébrale chez une femme.
Voor wervelfracturen is met alendronaat, ibandroninezuur en risedronaat, dagelijks toegediend, een daling van het risico aangetoond; bij vrouwen met osteoporose en antecedenten van wervelfractuur (dus vrouwen met het hoogste fractuurrisico) worden in studies over een periode van 3 jaar Numbers Needed tot Treat(NNT’s) gevonden van 16 à 20, d.w.z. dat 16 à 20 vrouwen gedurende drie jaar moesten behandeld worden om bij één vrouw een wervelfractuur te voorkómen.

En ce qui concerne les fractures vertébrales, une diminution du risque a été démontrée avec l'alendronate, l'acide ibandronique et le risédronate, administrés quotidiennement; chez des femmes ostéoporotiques avec des antécédents de fractures vertébrales (c.-à-d. les femmes avec le risque de fracture le plus élevé), des Numbers Needed tot Treat (NNT’s) de 16 à 20 ont été retrouvés dans des études d'une durée de 3 ans; cela signifie que 16 à 20 femmes devaient être traitées pendant 3 ans pour prévenir une fracture vertébrale chez une femme.
Voor wervelfracturen is met alendronaat, ibandroninezuur en risedronaat, dagelijks toegediend, een daling van het risico aangetoond; bij vrouwen met osteoporose en antecedenten van wervelfractuur (dus vrouwen met het hoogste fractuurrisico) worden in studies over een periode van 3 jaar Numbers Needed tot Treat (NNT’s) gevonden van 16 à 20, d.w.z. dat 16 à 20 vrouwen gedurende drie jaar moesten behandeld worden om bij één vrouw een wervelfractuur te voorkómen.

Acide ibandronique 2,5 mg une fois par jour Une diminution statistiquement significative et cliniquement pertinente de l’incidence des nouvelles fractures vertébrales radiographiques morphométriques et fractures vertébrales cliniques a été démontrée au cours de l'étude anti-fracturaire initiale, randomisée, en double insu, contrôlée versus placebo, d’une durée de 3 ans (MF 4411, tableau 3).
Ibandroninezuur 2,5 mg dagelijks In de initiële, 3 jaar durende, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fractuurstudie (MF 4411) werd een statistisch significante en medisch relevante afname van de incidentie van nieuwe röntgenologische morfometrische en klinische vertebrale fracturen aangetoond (tabel 3).

Une diminution statistiquement significative et cliniquement pertinente de l’incidence des nouvelles fractures vertébrales radiographiques morphométriques et fractures vertébrales cliniques a été démontrée au cours de l'étude anti-fracturaire, initiale, randomisée, en double insu, contrôlée versus placebo, d’une durée de 3 ans (MF 4411, tableau 3).
In de initiële 3 jaar durende, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, fractuurstudie (MF 4411), werd een statistisch significante en medisch relevante afname in de incidentie van nieuwe röntgenologische morfometrische en klinische vertebrale fracturen aangetoond (tabel 3).

Acide ibandronique 2,5 mg par jour Une diminution statistiquement significative et médicalement pertinente de l’incidence des nouvelles fractures vertébrales radiographiques morphométriques et fractures vertébrales cliniques a été démontrée au cours de l’étude initiale antifracturaire, randomisée, en double insu, contrôlée par placebo, d’une durée de 3 ans (étude MF 4411, tableau 4).
Ibandroninezuur 2,5 mg per dag In de initiële gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde fractuurstudie van drie jaar (MF 4411) werd een statistisch significante en medisch relevante daling van de incidentie van nieuwe radiografische morfometrische en klinische wervelfracturen aangetoond (tabel 4).

Une diminution statistiquement significative et cliniquement pertinente de l’incidence des nouvelles fractures vertébrales radiographiques morphométriques et fractures vertébrales cliniques a été démontrée au cours de l’étude anti-fracturaire, initiale, randomisée, en double insu, contrôlée versus placebo, d’une durée de 3 ans (MF 4411, tableau 3).
In de initiële 3 jaar durende, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, fractuurstudie (MF4411), werd een statistisch significante en medisch relevante afname in de incidentie van nieuwe röntgenologische morfometrische en klinische vertebrale fracturen aangetoond (tabel 3).

hanche), il est plus difficile de tirer des conclusions: une diminution du risque n'a été démontrée que chez les femmes avec un risque élevé (p. ex. les femmes de plus de 70 ans avec des antécédents de fractures vertébrales et une faible densité osseuse), les NNT’s sont plus élevés que pour les fractures vertébrales, et le niveau de preuves diffère entre les différents diphosphonates (le plus de preuves pour l'alendronate et le risédronate, preuves plus limitées pour l'acide ibandronique, absence de preuves pour l'étidronate).
Voor niet-wervelfracturen (met inbegrip van heupfracturen) is het moeilijker een conclusie te trekken: daling van het risico is slechts aangetoond bij hoogrisicovrouwen (bv. vrouwen ouder dan 70 jaar met voorafbestaande wervelfractuur en lage botmassa), de NNT’s zijn hoger dan voor wervelfracturen, en de bewijsvoering verschilt voor de verschillende bisfosfonaten (sterkst voor alendronaat en risedronaat, beperkter voor ibandroninezuur, afwezig voor etidronaat).

efficacité démontrée sur les fractures non-vertébrales
Werkzaamheid aangetoond op niet-vertebrale fracturen