Bien que la loi précitée n’ait pas fixé, en son chapitre V, un délai de prescription spécifique pour les contestations en rapport avec l’article 73, il faut raisonnablement considérer que le législateur n’a pas voulu rendre ces contestations imprescriptibles et que, par conséquent, c’est le délai de droit commun, à savoir celui de l’article 2262bis du Code civil, qui s’applique en l’espèce.
Al heeft de voormelde wet, in hoofdstuk V ervan, geen specifieke verjaringstermijn bepaald voor de betwistingen betreffende artikel 73, dient toch redelijkerwijs te worden aangenomen dat de wetgever die betwistingen niet onverjaarbaar heeft willen maken en dat bijgevolg de termijn van het gemeen recht, namelijk die van artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, ter zake van toepassing was.