Vertaling van "régulation du tonus " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

1) - 2) tonus | 1) son - 2) musculaire (tonus-)
tonus | spierspanning

Anomalie du tonus musculaire du nouveau-né
stoornis van spiertonus van pasgeborene

Antiparkinsoniens et autres dépresseurs centraux du tonus musculaire
centraal werkende spierrelaxantia, overige en antiparkinsonmiddelen

Autres anomalies du tonus musculaire du nouveau-né
overige gespecificeerde stoornissen van spiertonus van pasgeborene

Anomalies du tonus musculaire du nouveau-né
stoornissen van spiertonus van pasgeborene

atonie | perte complète du tonus musculaire
atonie | spierslapte

hypertonie | augmentation anormale du tonus musculaire
hypertonie | verhoogde spanning

hypotonie | diminution du tonus musculaire
hypotonie | verlaagde spierspanning

tonique | 1) relatif au tonus musculaire - 2) qui stimule | fortifie
tonisch | met betrekking tot spanning

gestion de la régulation de l'équilibre hydrique
management van reguleren van vochtbalans

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Comme ces groupes –SNO disparaissent très rapidement au cours de la conservation des CE, il a été proposé que la transfusion sanguine pourrait s’accompagner d’un déficit de la régulation du tonus vasculaire (Bennett-Guerrero et al., 2007).
Aangezien deze -SNO-groepen heel snel verdwijnen tijdens de bewaring van EC werd gesuggereerd dat een bloedtransfusie met een tekort aan regeling van de vaattonus gepaard zou kunnen gaan (Bennett-Guerrero et al., 2007).

11. Les groupes nitrosothiol et la synthèse de NO (oxyde nitrique): la constatation du relargage de groupes nitrosothiol (–SNO) en position Cys-β93 de l’hémoglobine après la libération de l’oxygène fixé à l’hème, avec génération de NO, a fait naître l’hypothèse d’un mécanisme de régulation du tonus vasculaire par l’hémoglobine elle-même.
11. De nitrosothiolgroepen en de synthese van NO: de vaststelling van het loskomen van nitrosothiolgroepen (-SNO) in positie Cys-β93 van hemoglobine na het vrijkomen van aan haem gehecht zuurstof, met de productie van NO, heeft geleid tot de hypothese van een regulerend mechanisme van de vaattonus door hemoglobine zelf.

En principe, les symptômes d’une hypertrophie bénigne de la prostate sont attribuables à une augmentation de volume de la prostate et à une augmentation du tonus des muscles lisses à la sortie de la vessie et de la prostate, qui sont régulés par les récepteurs alpha-1 adrénergiques.
De symptomen van een benigne prostaathypertrofie zijn in de regel te wijten aan een vergroting van de prostaat en aan een toename van de tonus van de gladde spieren aan de uitgang van blaas en prostaat, die door adrenerge alfa-1 receptoren worden gereguleerd.

1 troubles gastro-intestinaux tels que constipation, diarrhée, nausées et vomissements 2 manque d’appétit (anorexie) 3 stimulation de l’appétit et prise de poids 4 difficultés à avaler 5 diminution de la pression artérielle 6 réduction du désir sexuel 7 réactions cutanées 8 bouche sèche, augmentation de la salivation, nez bouché ou accélération du rythme cardiaque 9 troubles de la concentration 10 troubles du tonus musculaire 11 troubles du langage 12 troubles menstruels 13 incapacité à retenir l’urine et/ou les fèces 14 incapacité à uriner due à des troubles de la vidange de la vessie 15 troubles de la fonction hépatique et jaunisse 16 augmentation de la pression oculaire (rare) 17 concentration anormalement élevée d’une hormone spécifique (prolactine) dans le sang qui régule la production de lait 18 perte de mémoire
1 maag-darmstoornissen, zoals constipatie, diarree, misselijkheid en braken 2 verlies van eetlust (anorexia) 3 toename van eetlust en gewichttoename 4 slikproblemen 5 lage bloeddruk 6 minder zin in vrijen/seks 7 huidreacties 8 droge mond, speekselvloed, neusverstopping en snellere hartslag 9 concentratiestoornissen 10 spiertonusverstoring 11 spraakstoornissen 12 menstruatiestoornissen 13 urine- of stoelgangincontinentie 14 niet kunnen urineren door een verstoorde blaaslediging 15 leverfunctiestoornissen en geelzucht 16 verhoogde oogdruk (komt zelden voor) 17 abnormaal hoge concentratie van een specifiek hormoon (prolactine) in het bloed, dat hoofdzakelijk de melkproductie controleert. 18 geheugenverlies