Vertaling van "trochanter fémoral " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

petit trochanter du fémur
trochanter minor van femur

Fracture du trochanter
pertrochantaire fractuur

fracture du grand trochanter
fractuur van trochanter major van femur

fémoral | qui se rapporte au fémur | à la cuisse
femoralis | met betrekking tot het dijbeen

muscle quadriceps fémoral
musculus quadriceps femoris

nerf fémoral
nervus femoralis

eponge de canal fémoral
spons voor femurkanaal

nécessaire d’implantation de suture pour vaisseau fémoral
set voor aanbrengen van hechtingen op de arteria femoralis

Lésion du nerf fémoral
aandoening van nervus femoralis

Anomalie du noyau céphalique fémoral
proximale focale-deficiëntie van femur

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Chez les femmes en début de ménopause (1 à 5 ans après les dernières menstruations), le pourcentage de modification par rapport aux données de départ de la densité minérale osseuse au niveau de la colonne vertébrale, du col du fémur et du trochanter fémoral observé chez les patientes sous Activelle depuis 2 ans était respectivement de 4,8 ± 0,6 %, 1,6 ± 0,7 % et 4,3 ± 0,7 % (moyenne ± SEM), tandis qu’avec un produit combiné plus fortement dosé contenant 2 mg d’estradiol et 1 mg NETA (Kliogest) il était respectivement de 5,4 ± 0,7 %, 2,9 ± 0,8 % et 5,0 ± 0,9 %.
Bij vroeg-postmenopauzale vrouwen (1 tot 5 jaar na de laatste menstruatie) was de procentuele verandering in botmineraaldichtheid van wervelkolom, femurhals en -trochanter ten opzichte van vóór de behandeling na 2 jaar behandeling met Activelle respectievelijk 4,8 ± 0,6%, 1,6 ± 0,7% en 4,3 ± 0,7% (gemiddelde ± SD), terwijl de gecombineerde hoger gedoseerde behandeling met 2 mg estradiol en 1 mg NETA (Kliogest) respectievelijk de volgende waarden gaf: 5,4 ± 0,7%, 2,9 ± 0,8% en 5,0 ± 0,9%.

Chez les femmes en début de postménopause (1 à 5 ans après les dernières menstruations), le pourcentage de modification par rapport aux données de départ de la densité minérale osseuse au niveau de la colonne vertébrale, du col et du trochanter fémoral observé sous Kliogest après deux ans de traitement était respectivement de 5,4 ± 0,7 %, 2,9 ± 0,8 % et 5,0 ± 0,9 %.
Bij vroeg-postmenopauzale vrouwen (1 tot 5 jaar na de laatste menstruatie) was de procentuele verandering in botmineraaldichtheid van wervelkolom, femurhals en -trochanter ten opzichte van vóór de behandeling na 2 jaar behandeling met Kliogest respectievelijk 5,4 ± 0,7%, 2,9 ± 0,8% en 5,0 ± 0,9%.

Code Nom du produit d’identification 162006000326 ZNN Antegrade Femoral Nails, Greater Trochanter + 2 lag screw 162006000335 ZNN Antegrade Femoral Nails, Piriformis Fossa + 2 lag screw
162006000326 ZNN Antegrade Femoral Nails, Greater Trochanter + 2 lag screw 47-2492-xxx-xx + xx-x485-xxx-10 47-2492-xxx-xx + xx-x48x-xxx-60

DMO de la colonne 3.8 [3.4, 4.2] 4.8 [4.5, 5.2] 4.8 [4.3, 5.4] 6.3 [5.7, 6.8] lombaire en L2-L4 DMO de la hanche 1.8 [1.5, 2.1] 2.4 [2.0, 2.7] 2.2 [1.8, 2.6] 3.1 [2.6, 3.6] totale DMO du col fémoral 1.6 [1.2, 2.0] 2.3 [1.9, 2.7] 2.2 [1.8, 2.7] 2.8 [2.3, 3.3] DMO du trochanter 3.0 [2.6, 3.4] 3.8 [3.2, 4.4] 3.5 [3.0, 4.0] 4.9 [4.1, 5.7]
BMD van de totale 1,8 [1,5 – 2,1] 2,4 [2,0 –2,7] 2,2 [1,8 – 2,6] 3,1 [2,6 – 3,6] heup BMD van de femurhals 1,6 [1,2 – 2,0] 2,3 [1,9 –2,7] 2,2 [1,8 – 2,7] 2,8 [2,3 – 3,3] BMD van de trochanter 3,0 [2,6 – 3,4] 3,8 [3,2 –4,4] 3,5 [3,0 – 4,0] 4,9 [4,1 – 5,7]

Les augmentations au niveau de la hanche par rapport au départ étaient de 2,8 % pour le col fémoral, 3,4 % pour la hanche totale et 5,5 % pour le trochanter.
De stijging in de heup ten opzichte van de beginwaarde was 2,8% in de femurhals, 3,4% in de totale heup en 5,5% in de trochanter.

L'analyse préliminaire des données de l'étude BM16550 à un an et l'analyse confirmatoire à 2 ans ont démontré la non-infériorité du schéma d'injections de 3 mg tous les 3 mois par rapport à l'administration orale quotidienne de 2,5 mg en termes d'augmentation moyenne de la DMO au niveau de la colonne lombaire, de la hanche totale, du col fémoral et du trochanter (Tableau 2).
Bij de primaire analyse van gegevens van studie BM16550 na één jaar en de bevestigende analyse na 2 jaar werd aangetoond dat een schema met injectie van 3 mg om de 3 maanden niet minder goed was qua gemiddelde stijging van de BMD van de lumbale wervelkolom, de totale heup, de femurhals en de trochanter dan een schema van 2,5 mg per dag per os (tabel 2).

Tableau 2 : Variation relative moyenne, par rapport au départ, de la DMO de la colonne lombaire, de la hanche totale, du col fémoral et du trochanter après un an (analyse principale) et deux ans de traitement (population par protocole) dans l’étude BM 16549.
Tabel 2: de gemiddelde relatieve verandering van de BMD van de lumbale wervelkolom, de totale heup, de femurhals en de trochanter na één jaar (primaire analyse en na twee jaar behandeling ten opzichte van de beginwaarde (perprotocolpopulatie) in studie BM 16549.

DMO de la hanche totale 2.0 [1.7, 2.3] 3.1 [2.8, 3.4] 2.5 [2.1, 2.9] 4.2 [3.8, 4.5] DMO du col fémoral 1.7 [1.3, 2.1] 2.2 [1.9, 2.6] 1.9 [1.4, 2.4] 3.1 [2.7, 3.6] DMO du trochanter 3.2 [2.8, 3.7] 4.6 [4.2, 5.1] 4.0 [3.5, 4.5] 6.2 [5.7, 6.7]
wervels L2-L4 BMD van de totale heup 2,0 [1,7, 2,3] 3,1 [2,8, 3,4] 2,5 [2,1, 2,9] 4,2 [3,8, 4,5] BMD van de femurhals 1,7 [1,3, 2,1] 2,2 [1,9, 2,6] 1,9 [1,4, 2,4] 3,1 [2,7, 3,6] BMD van de trochanter 3,2 [2,8, 3,7] 4,6 [4,2, 5,1] 4,0 [3,5, 4,5] 6,2 [5,7, 6,7]