Traduction de «une administration initiale de buprénorphine peut induire » (Français → Néerlandais) :

Chez les patients présentant une pharmacodépendance marquée, une administration initiale de buprénorphine peut induire un effet de sevrage similaire à celui associé à la naloxone.
Bij patiënten met een uitgesproken geneesmiddelenverslaving, kan de initiële toediening van buprenorfine een ontwenningssyndroom veroorzaken die vergelijkbaar is met dat geassocieerd met naloxon.

- Les études réalisées chez l'animal ainsi que l'expérience clinique ont montré que la buprénorphine peut induire une dépendance mais à un degré inférieur à celui de la morphine.
afhankelijkheid kan induceren, maar dat die lager is dan bij morfine.

Réactions d’hypersensibilité La lévofloxacine peut induire des réactions sévères d’hypersensibilité, potentiellement fatales (par ex. un angio-œdème allant jusqu’au choc anaphylactique), parfois après l’administration de la dose initiale (voir rubrique 4.8).
Overgevoeligheidsreacties Levofloxacine kan aanleiding geven tot ernstige, potentieel fatale overgevoeligheidsreacties (bijv. angiooedeem tot anafylactische shock), die af en toe na de eerste dosis kunnen optreden (zie rubriek 4.8).

Précipitation du syndrome de sevrage aux opioïdes Lors de l'instauration du traitement par buprénorphine/naloxone, le médecin doit prendre en compte le profil agoniste partiel de la buprénorphine et être conscient que le traitement peut précipiter l'apparition d'un syndrome de sevrage chez les patients dépendants aux opioïdes, particulièrement si le traitement est administré moins de 6 heures après la dernière utilisation d'héroïne ou d'un autre opioïde à durée d'action courte, ou s'il est administré moins de 24 heures après la dernière prise de méthadone.
Wanneer een behandeling met buprenorfine/naloxon wordt opgestart, moet de arts zich bewust zijn van het partiële agonistprofiel van buprenorfine en dat dit afkickverschijnselen kan versnellen bij patiënten die afhankelijk zijn van opioïden, met name indien dit minder dan 6 uur na het laatste gebruik van heroïne of een ander kortwerkend opioïde wordt toegediend of minder dan 24 uur na de laatste dosis methadon.

concentrations de son métabolite, la normépéridine, ayant à la fois une activité analgésique et stimulante sur le SNC (par exemple, effets convulsivants). En raison de la diminution des concentrations du métabolite actif, la norbuprénorphine, l’association d’APTIVUS co-administré avec le ritonavir à faible dose, avec la buprénorphine/naloxone, peut entraîner une diminution de l’efficacité clinique de la buprénorphine.
Aanbevelingen omtrent gelijktijdige toediening Gelijktijdige toediening van APTIVUS, gecombineerd met laag gedoseerd ritonavir, met buprenorfine/nalaxon kan resulteren in een afgenomen klinisch effect, veroorzaakt door de afname van de spiegels van de actieve metaboliet norbuprenorfine.

L'administration de doses initiales plus faibles de buprénorphine/naloxone et une adaptation posologique prudente peuvent être nécessaires chez des patients atteints d'un dysfonctionnement hépatique léger à modéré.
Bij patiënten met een milde tot matige leverdisfunctie kunnen lagere aanvangsdoseringen van buprenorfine/naloxon en een voorzichtige titratie van de dosering vereist zijn.

Avertissements généraux relatifs à l'administration des opioïdes L'administration de buprénorphine/naloxone peut déclencher une hypotension orthostatique chez les patients ambulatoires.
Algemene waarschuwingen die betrekking hebben op de toediening van opioïden Buprenorfine/naloxon kan bij ambulante patiënten orthostatische hypotensie veroorzaken.

La buprénorphine peut antagoniser l’efficacité de morphiniques qui pourraient être administrés ultérieurement.
Buprenorfine kan het effect van voordien toegediende opioïden antagoniseren.

En cas d’administration de doses très élevées, supérieures à 3 g par jour, l’acide nicotinique peut également induire une hépatotoxicité (EFSA, 2006).
Bij toediening van zeer hoge dosissen, hoger dan 3 g per dag, kan het nicotinezuur eveneens hepatotoxiciteit veroorzaken (EFSA, 2006).

L’administration de Ceplene peut induire une hypotension et provoquer une sensation de vertige, un étourdissement et une vision trouble.
Toediening van Ceplene kan hypotensie veroorzaken en kan leiden tot duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd en wazig zien.