b) l’État requérant a délivré au ressortissant du pays tiers ou à l’apatride, avant ou après son entrée sur son territoire, un visa ou une autorisation de séjour, pour autant que cette personne ne soit pas en possession d’un visa ou d’une autorisation de séjour, délivré(e) par l’État requis, d’une durée de validité plus longue.
b) de verzoekende staat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze voor of na binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij die persoon in het bezit is van een door de aangezochte staat afgegeven visum of verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn.