Par ailleurs, l'article 30, § 4, alinéa 2, disposait que, si la chambre des mises en accusation statuait par un arrêt distinct sur la détention préventive, après avoir saisi un magistrat instructeur, par application des articles 135 et 235 du Code d'instruction criminelle, et que l'inculpé était privé de liberté, l'arrêt de maintien de la détention préventive formait titre de détention pour un mois.
Voorts bepaalde artikel 30, § 4, tweede lid, dat, wanneer de kamer van inbeschuldigingstelling in een afzonderlijk arrest uitspraak doet over de voorlopige hechtenis nadat zij bij toepassing van de artikelen 135 en 235 van het Wetboek van strafvordering een onderzoeksmagistraat met een zaak heeft belast en de inverdenkinggestelde van zijn vrijheid is beroofd, het arrest tot handhaving van de voorlopige hechtenis gold als titel van vrijheidsbeneming voor één maand.