La différence de traitement ainsi dénoncée dans la question préjudicielle, pour autant qu'elle soit établie, trouve sa source dans l'article 214 de la L.G.D.A. et non dans l'article 144octies, § 2, de la loi du 21 mars 1991 précitée, qui confie à La Poste u
n monopole pour les envois recommandés dans les procédures administratives ou judiciaires : une disposition qui se borne à conférer un
monopole pour certains envois recommandés est en effet étrangère à la critique port
ant sur l'exigence, sous peine de déchéance, ...[+++] d'une lettre recommandée pour l'introduction d'un recours.
Het aldus in de prejudiciële vraag aangeklaagde verschil in behandeling, vindt, voor zover het is aangetoond, zijn oorsprong in artikel 214 van de A.W.D.A. en niet in artikel 144octies, § 2, van de voormelde wet van 21 maart 1991, dat aan De Post een monopolie toevertrouwt voor de aangetekende zendingen in administratieve of gerechtelijke procedures : een bepaling die zich ertoe beperkt een monopolie toe te kennen voor bepaalde aangetekende zendingen is immers vreemd aan de kritiek die betrekking heeft op de vereiste, op straffe van verval, van een aangetekende brief voor de indiening van een beroep.