3.2. Pour l'application des points 3.4 et 3.6 de l'annexe I. B du Règlement, l'âge maximal d'introduction dans une unité de production biologique d'animaux non élevés selon le mode de production biologique, est ramené à 15 jours pour les bovins, les ovins, les caprins, et les équidés, et à 6 semaines pour les poules pondeuses, et est fixé à 3 jours pour les autruches et à 15 jours pour les cervidés.
3.2. Voor de toepassing van punten 3.4 en 3.6 van bijlage I. B van de Verordening wordt de maximale leeftijd voor het binnenbrengen in een biologische productie-eenheid van dieren, die niet gehouden worden volgens de biologische productiemethode, teruggebracht op 15 dagen voor rundvee, schapen, geiten, en paardachtigen, op 6 weken voor leghennen, en vastgelegd op 3 dagen voor struisvogels en op 15 dagen voor hertachtigen.