Pour l'application des articles 2, §§ 1 , 2, 3, et 3, §§ 1 , 2, 3, 5, 6, 7, de la loi du 20 juillet 1990 instaurant un âge flexible de la retraite pour les travailleurs salariés et adaptant les pensions des travailleurs salariés à l'évolution du bien-être général, on entend par les mots « pension de retraite » le revenu de remplacement accordé au bénéficiaire qui est réputé être devenu inapte au travail pour cause de vieillesse, situation qui est censée se produire à l'âge de 65 ans pour les bénéficiaires masculins et à l'âge de 60 ans pour les bénéficiaires féminins.
Voor de toepassing van de artikelen 2, §§ 1, 2, 3, en 3, §§ 1, 2, 3, 5, 6, 7, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn wordt onder het woord « rustpensioen » verstaan het vervangingsinkomen dat toegekend wordt aan de gerechtigde die wordt geacht door ouderdom arbeidsongeschikt te zijn geworden, welke toestand voor de mannelijke gerechtigden wordt geacht te ontstaan op de leeftijd van 65 jaar en voor de vrouwelijke gerechtigden op de leeftijd van 60 jaar.