La notion d'«actifs» inclut: 1) toutes les immobilisations corporelles et incorporelles qui sont cédées à l'entreprise commune (comme exemples d'immobilisations corporelles, on peut citer les installations de production, les réseaux de grossistes ou de détaillants et les stocks de marchandises; comme exemples d'immobilisations incorporelles, on peut citer la propriété intellectuelle, la survaleur, etc.); et 2) le montant des crédits ou des engagements de l'entreprise commune que l'une des sociétés fondatrices a accepté d'accorder ou de garantir.
Onder „activa” moet worden verstaan: 1) alle materiële en immateriële activa die aan de gemeenschappelijke onderneming zullen worden overgedragen (tot de materiële activa behoren onder meer de productie-installaties, de afzetvoorzieningen voor groot- en kleinhandel, en de voorraden; tot de immateriële activa behoren onder meer intellectuele-eigendomsrechten en goodwill), en 2) alle leningen of verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming die een moedermaatschappij van de gemeenschappelijke onderneming heeft aanvaard te verstrekken of te waarborgen.