2. « L'article 5 du Code pénal, inséré par la loi du 4 mai 1999 sur la responsabilité [pénale] des personnes morales, interprété soit comme abrogeant implicitement l'article 67ter des lois coordonnées, le 16 mars 1968, relatives à la police de la circulation routière, inséré par l'article 10 de la loi du 4 août 1996, soit en ce
sens qu'il n'a pas abrogé implicitement cette disposition légale et par conséquent a été jugé contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution par un arrêt 104/2003 du 22 juillet 2003 et partant ne pouvant servir de base légale pour une condamnation d'une personne physique, viole-t-il les articles 10 et 11 de la
...[+++] Constitution en ce qu'il établit une différence de traitement non justifiée entre, d'une part, les personnes physiques représentant une personne morale en droit et, d'autre part, les personnes physiques (ces dernières étant visées à l'article 67bis des lois coordonnées précitées), dans la mesure où les personnes physiques titulaires d'une plaque d'immatriculation peuvent être poursuivies à défaut d'indication du conducteur du véhicule au moment de l'infraction, ce à l'inverse des personnes physiques représentant une personne morale en droit, les éléments constitutifs des faits érigés en infraction par l'article 67ter précité étant abrogés pour elles, leurs organes et leurs préposés, même si le montant des amendes a été modifié par l'article 8 de la loi du 7 février 2003 portant diverses dispositions en matière de sécurité routière ?2. « Schendt artikel 5 van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de [strafrechtelijke] verantwoordelijkheid van rechtspersonen, hetzij in die zin geïn
terpreteerd dat het impliciet artikel 67ter van de op 16 maart
1968 gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer, ingevoegd bij artikel 10 van de wet van 4 augustus 1996 opheft, hetzij in die zin geïnterpreteerd dat het die wetsbepaling niet impliciet heeft opgeheven en bijgevolg strijdig is geacht met de artikelen 10 en 11 van de Gro
...[+++]ndwet bij een arrest nr. 104/2003 van 22 juli 2003 en bijgevolg niet kan dienen als wettelijke grondslag voor een veroordeling van een natuurlijk persoon, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het een niet verantwoord verschil in behandeling in het leven roept tussen, enerzijds, de natuurlijke personen die een rechtspersoon vertegenwoordigen en, anderzijds, de natuurlijke personen (waarbij laatstgenoemden worden beoogd in artikel 67bis van de voormelde gecoördineerde wetten), in zoverre de natuurlijke personen die houder zijn van een nummerplaat vervolgd kunnen worden wanneer niet is aangegeven wie de bestuurder van het voertuig was op het ogenblik van de overtreding, en zulks in tegenstelling tot de natuurlijke personen die een rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, aangezien voor hen, hun organen en hun aangestelden de elementen van de feiten die in het voormelde artikel 67ter worden aangemerkt als overtreding worden opgeheven, zelfs indien het bedrag van de geldboeten is gewijzigd bij artikel 8 van de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid ?