« Art. 66. — Lorsque l'instruction d'une procédure exige des dépenses extraordinaires et non prévues par le présent règlement, elles ne peuvent être faites qu'avec l'autorisation soit des procureurs généraux près les cours d'appel, (...), soit avec l'autorisation des présidents des Cours d'assises, dans le cas où ceux-ci agissent en vertu de leur pouvoir discrétionnaire».
« Art. 66. — Wanneer de behandeling van een rechtsgeding buitengewone en door dit reglement niet bepaalde kosten vergt, kunnen zij niet worden gemaakt dan met machtiging hetzij van de procureurs-generaal bij de Hoven van beroep, (...), hetzij met machtiging van de voorzitters der Hoven van assisen, in geval deze krachtens hun vrije macht handelen».