Dans son deuxième rapport intermédiaire (18), la commission d'enquête parlementaire sur la criminalité organisée en Belgique avait déjà constaté que le ministère public, qui, en application du principe d'opportunité, use librement du droit de poursuivre, peut conclure certains accords avec des personnes qui ont participé comme coauteurs ou complices à la perpétration de crimes ou de délits.
In haar tweede tussentijds verslag (18) kwam de parlementaire commissie van onderzoek naar de georganiseerde criminaliteit in België reeds tot de vaststelling dat het openbaar ministerie, dat ingevolge het opportuniteitsbeginsel vrijelijk beschikt over het vervolgingsrecht, de mogelijkheid heeft om bepaalde afspraken te maken met personen die als daders of medeplichtigen betrokken zijn bij misdaden of wanbedrijven.