4. Lorsqu’un bloc d’espace aérien fonctionnel appartient à un espace aérien relevant en tout ou partie de la responsabilité de plusieurs États membres, l’accord créant le bloc d’espace aérien fonctionnel contient les dispositions nécessaires concernant les modalités de modification du bloc et de retrait d’un État membre dudit bloc, y compris le régime transitoire.
4. Indien een functioneel luchtruimblok betrekking heeft op luchtruim dat volledig of gedeeltelijk onder de verantwoordelijkheid van twee of meer lidstaten valt, bevat de overeenkomst waarbij het functioneel luchtruimblok wordt ingesteld de noodzakelijke bepalingen over de wijze waarop het functioneel luchtruimblok kan worden gewijzigd en de wijze waarop een lidstaat zich uit het functioneel luchtruimblok kan terugtrekken, met inbegrip van overgangsregelingen.