Cet amendement régit également la fin anticipée des mandats de chef de corps des juridictions bruxelloises, autres que celles de premier président de la Cour de cassation et de procureur général près cette Cour, selon la même logique qu'elle ait lieu au cours du premier mandat ou après le renouvellement.
Dit amendement regelt volgens dezelfde logica ook de voortijdige beëindiging van de mandaten van korpschef van de andere Brusselse rechtscolleges dan die van eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en van procureur-generaal bij dit Hof, ongeacht of zulks in de loop van het eerste mandaat gebeurt of na de verlenging.