Cette proposition doit également être envisagée dans l'optique de l'arrêt de la Cour de justice dans l'affaire C-2658/95, où la Cour a rappelé que "l'article 30 du traité impose aux Etats membres non seulement de ne pas adopter eux-mêmes des actes ou des comportements susceptibles de constituer des obstacles aux échanges, mais également, en liaison avec l'article 5 du traité, de prendre toutes mesures nécessaires et appropriées pour assurer sur leur territoire le respect de cette liberté fondamentale".
Het voorstel moet ook worden bezien in de context van het arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak 265/95 waarin het Hof het volgende memoreerde: "Artikel 30 van het Verdrag verbiedt de lidstaten dus niet alleen zelf te handelen of zich te gedragen op een wijze die het handelsverkeer kan belemmeren; in samenhang met artikel 5 van het Verdrag verplicht het hen ook alle noodzakelijke en passende maatregelen te treffen om de eerbiediging van die fundamentele vrijheid op hun grondgebied te verzekeren".