L'unique justification avancée pour fonder cette différence relève de la question du mérite individuel: les militaires, plus actifs et, partant, plus « méritants » dans la défense de la patrie, auraient droit à une indemnisation et à une reconnaissance supérieures à celles accordées aux hommes et aux femmes qui ont lutté et souffert pour leur pays sans toutefois rejoindre les rangs de l'armée.
Dit onderscheid wordt alleen verklaard op basis van individuele verdienste : de militairen, die actiever en dus op meer « verdienstelijke » manier hebben bijgedragen tot de verdediging van het vaderland, zouden recht hebben op een hogere vergoeding en op meer erkenning dan de mannen en vrouwen die voor hun land hebben gestreden en geleden buiten de rangen van het leger.