La Cour rappelle ensuite que la liberté d’établissement ne s’oppose pas, en principe, à ce qu’un État membre adopte un régime d’autorisation préalable pour l’installation de nouveaux prestataires de soins (tels que les pharmacies), lorsqu’un tel régime s’avère indi
spensable tant pour combler d’éventuelles lacunes dans l’accès aux prestations sanitaires que pour éviter la création de structures faisant double emploi, de sorte que soit assurée une prise en charge sanitaire qui, tout en étant adaptée aux besoins de la population, couvre l’ensemble du territoire et tient compte des régions géographiquement isolées ou autrement désavantagées
...[+++].Het Hof brengt vervolgens in herinnering dat de vrijheid van vestiging zich in beginsel niet ertegen verzet dat een lidstaat voor de vestiging van nieuwe zorgverstrekkers (zoals apotheken) een stelsel van voorafgaande vergunningen vaststelt wanneer een dergelijk stelsel onmisbaar blijkt zowel om eventuele leemten in de toegang tot de gezondheidszorg te dichten als om overlappingen te voorkomen, zodat een gezondheidszorg wordt verzekerd die passend tegemoet komt aan de behoeften van de bevolking, het gehele grondgebied bestrijkt en rekening houdt met geografisch geïsoleerde of anderszins benadeelde gebieden .