Dans ces conditions, comment interpréter la position de l'administration fiscale de Verviers qui rejette une telle provision constituée comme ci-avant au fait qu'il ne s'agirait pas d'une charge «probable», mais bien d'une charge certaine qui ne grève pas normalement les résultats de la période, ce qui serait contraire aux dispositions de l'article 48 du CIR 1992 et des articles 24 et 25 de l'AR/CIR 1992?
Hoe moeten we, in het licht daarvan, het standpunt van het belastingbestuur van Verviers begrijpen, dat een dergelijke provisionering verwerpt, omdat het niet om «waarschijnlijke», maar wel om zekere kosten zou gaan, die normaal niet op de uitslagen van dat tijdperk drukken, wat strijdig zou zijn met de bepalingen van artikel 48 WIB 1992 en met de artikelen 24 en 25 van het uitvoeringsbesluit WIB 1992?