D'autre part, les communautés et surtout la Communauté française soulignaient qu'elles étaient compétentes pour donner de l'aide à ces mineurs dans la mesure où le décret sur l'aide à la jeunesse trouvait à s'appliquer, c'est-à-dire si le comportement du mineur pouvait porter préjudice à autrui ou à lui-même.
Anderzijds verklaarden de gemeenschappen en vooral de Franse Gemeenschap dat zij bevoegd waren om hulp te bieden aan deze minderjarigen voor zover het decreet op de jeugdbijstand van toepassing zou zijn, dat wil zeggen indien het gedrag van de minderjarige schade zou kunnen berokkenen aan een ander of aan zichzelf.