En application de l'article 151, § 3, de la Constitution, lequel attribue la compétence en matière de formation des magistrats du siège et du ministère public, la compétence de préparer les directives en matière de formation des magistrats et des stagiaires judiciaires doit être réservée à la Commission de nomination et de désignation réunie, sous réserve de ratification par l'assemblée générale du CSJ.
Met toepassing van artikel 151, § 3, van de Grondwet, dat de bevoegdheid inzake vorming van de magistraten van de zetel en van het openbaar ministerie toekent, dient de voorbereiding van richtlijnen inzake de vorming van de magistraten en gerechtelijke stagiairs te worden voorbehouden aan de Verenigde Benoemings- en aanwijzingscommissie, onder voorbehoud van bekrachtiging door de algemene vergadering van de HRJ.