Ce dernier exemple montre on ne peut plus clairement que les dispositions d'exception prévues à l'article 46 de la loi de 1958, juncto l'article 2, alinéa 2, de la loi de 2007, ont permis aux princes de la Famille royale de se voir conférer des grades militaires sans disposer des qualifications et des mérites requis à cet effet par la loi.
Dit laatste voorbeeld maakt het meest duidelijk dat de uitzonderingsbepalingen van artikel 46 uit 1958, juncto artikel 2, tweede lid, in de wet van 2007, het mogelijk hebben gemaakt dat de prinsen van de Koninklijke Familie militaire graden toebedeeld hebben gekregen zonder daarvoor over de overeenkomstige nodige kwalificaties en verdiensten te beschikken die volgens de wet vereist zijn om die te bekomen.