Cette disposition répartit clairement les compétences, entre le Roi, qui doit fixer a priori les conditions que doit remplir une convention d'interconnexion, et l'Institut, qui peut intervenir a posteriori, pour faire modifier une convention.
Bij deze bepaling worden de bevoegdheden duidelijk verdeeld tussen de Koning, die a priori de voorwaarden moet vaststellen waaraan een interconnectieovereenkomst dient te voldoen, en het Instituut, dat a posteriori kan optreden, om een overeenkomst te laten wijzigen.